meta name="viewport" content="width=device-width; initial-scale=1.0;">
![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2016
|
Boris Tisjtsjenko (1939-2010) werd geboren in Leningrad en overleed in St. Petersburg. De naamsverandering van zijn geboortestad stemde hem niet alleen euforisch, ze staat ook symbolisch voor de ontwikkeling van zijn carrière. Zijn Requiem voor Anna Akhmatova werd bewonderd door een groepje ingewijden, maar kon aanvankelijk alleen tot klinken komen tijdens huisconcerten - met pianobegeleiding. Toch voelde Tisjtsjenko zich als componist in zijn ontwikkeling niet geremd. Daarvoor was hij te veel verknocht aan zijn geboortestad en aan zijn leraar en mentor Sjostakovitsj. Niet voor niets noemde hij zijn eerste kind Dmitri. Omgekeerd was Sjostakovitsj zo op zijn pupil gesteld dat hij diens celloconcert, dat geschreven was voor de ongebruikelijke bezetting van 17 blazers, slagwerk en harmonium, opnieuw orkestreerde voor symfonieorkest. De kolossale belangstelling die Sjostakovitsj vandaag geniet heeft nauwelijks invloed gehad op de reputatie van Tisjtsjenko. Discografische aandacht is alleen te vinden op het kleine label Northern Flowers. Het label BIS brengt met behulp van Irina Sjostakovitsj (dochter van) deze cd uit van twee van de elf pianosonates. Dat de componist een dwarse denker is blijkt al direct uit de bezetting van de Zevende sonate: klokken (in verschillende vormen) en piano. Tisjtsjenko was zelf een bevlogen pianist, die zijn sonates met groot genoegen voorspeelde aan bezoekers, op zijn kraaievalse piano. Zijn klankwereld combineert die van zijn leraren Oestvolskaja en Sjostakovitsj met de grillige humor van Schnittke. Nicolas Stavy houdt een voortreffelijk pleidooi voor deze vreemde, boeiende en uiterst virtuoze klankvinder. index |
|