CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, augustus 2013

 

Telemann: Parijse Kwartetten (compl.)

Sonata seconda in g –Sonata Prima in AConcerto Secondo in D – Première Suite in e – Fantasie nr. 5 in A voor viool – Fantasie nr. 7 in D voor fluit – Fantasie nr. 8 in g voor cembalo

Florilegium: Ashley Solomon (fluit), Rachel Podger (viool), Daniel Yeadon (viola da gamba), Neal Peres Da Costa (cembalo), Elisabeth Kenny (theorbo)

Channel Ckassics CCS 13598 • 65’ •

Opname: maart 1998, St. Martin’s Church, Woodhey (VK)

* * *

Quatuor nr. 1 in D – Quatuor nr. 2 in a – Quatuor nr. 3 in G – Concerto Primo in G

Florilegium: Ashley Solomon (fluit), Kati Debretzeni (viool), Reiko Ichise (7 string bass viol), Jennifer Morsches (cello), James Johnstone (cembalo)

Channel Classics CCS SA 20604 • 71’ • (sacd)

Opname: februari 2003, St. Martin’s Church, Woodhey

* * *

Quatuor nr. 4 in b – Quatuor nr. 5 in A – Quatuor nr. 6 in e – Deuxième Suite in b

Florilegium: Ashley Solomon (fluit), Kati Debretzeni (viool), Reiko Ichise (7 string bass viol), Jennifer Morsches (cello), James Johnstone (cembalo)

Channel Classics CCS SA 21005 • 74’ • (sacd)

Opname: januari 2004, Doopsgezinde Kerk, Deventer

 

    

Georg Philipp Telemann werd vier jaar eerder geboren dan Bach, in 1681, en hij overleefde hem met zeventien jaren - hij overleed in 1767. Dat is niet de enige reden dat zijn productie die van Bach flink overtreft, terwijl Bach toch niet bepaald heeft stilgezeten. Telemann schreef onwaarschijnlijk gemakkelijk – Georg Friedrich Händel, ook een noeste werker, merkte op dat Telemann noten schreef ‘zoals een ander een brief schrijft’. Zijn eerste werkgever verplichtte hem om Ouvertures (Franse Suites) te schrijven in de stijl van Lully. Dat resulteerde in zo’n tweehonderd parituren, in amper twee jaar – en die stukken duren al gauw een klein halfuurtje per stuk. Telemann had een soevereine beheersing van de diverse idiomen die in het Europa van zijn tijd de ronde deden, zowel de Italiaanse stilo concertante met zijn concerti grossi, als de Franse gôut met zijn danssuites. Aan die beide voegde hij een Poolse component toe, want tussen 1704 en 1706 verkeerde hij regelmatig in Silezië, waar hij uit de eerste hand kennismaakte met de locale volksmuziek. Naar eigen zeggen een bron van ideeën ‘voor het leven’.

In tegenstelling tot de lokale zwoeger Johann Sebastian Bach was Telemann een internationale bekendheid. Niet alleen had hij als muziekdirecteur van de stad Hamburg een pracht van een positie, maar in alle belangrijke muziekcentra verscheen zijn muziek in druk – met name in Parijs. Om daar ook nog wat financiëel profijt van te trekken moest je er destijds als componist als de kippen bij zijn, anders gingen de roofdrukkers met je noten aan de haal. Wat dat betreft zijn componisten sinds de komst van het internet weer terug bij af en zullen ze net als Telemann en Vivaldi manieren moeten verzinnen om aan hun inkomsten te geraken. Telemanns eerste verzameling ‘Parijse Kwartetten’, die in 1730 in Hamburg werd uitgegeven was een groot suces in Frankrijk. De uitgever LeClerc was van mening dat er een nieuwe uitgave moest komen ‘op beter papier en beter leesbaar’. Telemann was maar al te willig om die druk te overzien en vertrok in 1738 naar Parijs en bleef er een half jaar. Hij werd met open armen onthaald en was kien genoeg om een tweede bundel kwartetten te componeren. De ‘Nouveaux Quatuors en Six Suites’ werden nog datzelfde jaar gepubliceerd.

Wie de inhoudsopgave van deze drie cd’s argeloos doorleest zal zich afvragen hoe dit allegaartje begrepen moet worden. De stukken die als Quatuor worden geafficheerd behoren met zijn zessen tot de tweede bundel uit 1738. De eerste bundel uit 1730 bevat geen Quatuors, maar zes kwartetten in drie genres: twee vierdelige sonates, twee driedelige concerten, en twee suites. De eerste van de drie cd’s wordt bovendien opgevrolijkt met drie Fantasieën, een genre waar Telemann eveneens in uitblonk. Hij schreef er twaalf van elk voor viool, fluit en klavecimbel solo.

Florilegium is een flexibel ensemble dat het barokke en vroegklassieke repertoire is toegewijd. De motor van het geheel is fluitist Ashley Solomon, die zich weet te omringen met de beste instrumentalisten in dit vakgebied. Op de eerste cd bespeelt niemand minder dan Rachel Podger de viool, en dat leidt in met name het Concerto secondo tot adembenemende resultaten. Luister naar het betoverende affettuoso van dit concertje en u bent verkocht. Slimme lezers zullen zich afvragen hoe je een quatuor met zijn vijven speelt, en dat behoeft inderdaad enige uitleg. De basisbezetting is fluit, viool, viola da gamba of cello en basso continuo. Nu was de viola da gamba tegen het midden van de achttiende eeuw aardig op zijn retour, en maakte plaats voor de cello. Basso continuo – cembalo – betekent echter in de toenmalige uitvoeringspraktijk dat de bas van die partij versterkt kon worden door de cello. Dat is de optie waar Florilegium voor heeft gekozen. Om de verwarring nog wat groter te maken is er in de uitwerking soms gekozen voor de viola da gamba als derde stem en de cello als baslijn, en soms andersom. Een pragmatische keuze, geheel in overeenstemming met de toenmalige uitvoeringspraktijk, en ingegeven door Telemanns partituur, die alternatieven voor beide instrumenten aangeeft.

De speciale vermelding van Rachel Podger betekent niets ten nadele van violiste Kati Debretzeni, die de beide andere delen voor haar rekening neemt, integendeel. Celliste Jennifer Morsches speelt niet alleen prachtig, maar schreef ook de heldere toelichting voor de derde cd. Ashley Solomon deed dat voor de beide eerste, en hij is de uitstekende constante factor in deze productie. Competitie in dit repertoire heeft hij alleen te vrezen van Frans Brüggen, die in 1964 een opname maakte van de Nouveaux Quatuors voor het label Das Alte Werk. Brüggen wordt bijgestaan door Jaap Schröder, Anner Bijlsma en Gustav Leonhardt – een echt kwartet dus, en Anner bespeelt gewoon de cello. Een legendarische opname die gemaakt werd door producer Wolf Erichson. Maar ook een opname die het vibrato bepaald niet schuwt en zo lichtjaren verwijderd is van wat er zich veertig jaar later in de oude muziek en haar interpretatie afspeelt. Daarbij gaat het al lang niet meer om de noten, maar alleen nog maar om de mode – in dat opzicht lijkt het concertpodium op een brillenwinkel. Rare brillen droegen we in 1964.

Wat we in 1964 nog niet hadden was digitale opnamekwaliteit. Deze cd’s brengen het zonnetje in huis.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links