CD-recensie
© Siebe Riedstra, juli 2014
|
Bij het woord hobokwartet gaan de gedachten direct naar Mozart - hij schreef een prachtig stuk voor die bezetting. De dames van The Stolz Quartet denken daar anders over. Alle vier zijn ze doordrongen van een missie: het publiek van nu in contact brengen met muziek van nu, op een manier die minder saai is dan de meeste mensen verwachten. Dat Mozart daarbij een handje kan helpen is mooi meegenomen, maar geen doel op zich. Dus vroegen de dames aan Rob Zuidam om een opera te componeren waarin niet gezongen, maar wel gesproken en geacteerd wordt. Het werd 'A love unsung', die dit voorjaar in première ging en in de loop van dit jaar nog een aantal keren wordt uitgevoerd. De voorstelling werd alom geprezen, op de website van het kwartet vindt u de speeldata, verspreid over het land - van de Veluwe tot De Melkweg. Het contact met Zuidam resulteerde in iets heel bijzonders: een bewerking van Maurice Ravels 'Le Tombeau de Couperin'. Een stuk waarin de meester zijn tranen de vrije loop laat over het verlies van zeven vrienden in de loopgraven van de verschrikkelijke Grote Oorlog van 1914-18. Zelf was Ravel een klein mannetje dat veel te weinig woog voor de militaire dienst, maar hij haalde het vrachtwagenrijbewijs om toch iets voor zijn vaderland te doen - hij zorgde voor de bevoorrading, en onder erbarmelijke omstandigheden. Aan de muziek van deze Tombeau hoor je dat niet af, Ravel houdt zich flink. De oorspronkelijk voor piano geschreven versie werd later georkestreerd, waarbij Ravel twee delen liet vallen: de Fuga en de Toccata. Zuidam heeft niet alleen voor een niet te overtreffen herschikking van de door Ravel georkestreerde noten gezorgd, hij durft het aan om op Mozartiaanse wijze de Fuga door de drie strijkinstrumenten te laten spelen - een meesterzet. Dat is de steengoeie binnenkomer van deze cd, die gevolgd wordt door een fragment uit Zuidams opera - ten tijde van de opname was die natuurlijk nog lang niet af. De schijf eindigt met een soortgelijk partnerschap, nu tussen de componisten Aleksandr Skrjabin en Theo Verbey. Theo nam de vier Préludes opus 33 voor piano onder handen en schreef ze om voor The Stolz. Daarna ging hij zelf aan de slag en maakte vier stukken die samen een wonderlijk hobokwartet vormen: 4 Preludes to infinity - het oneindige. De filosofie die erachter zit heeft te maken met de bankencrisis van 2008 en de onwaarschijnlijke gewaarwording dat zekerheid niet bestaat. Helemaal volgen kan ik het niet, maar Theo vertaalt het in muziek op een manier die je vier keer op het verkeerde been zet. Zijn vermogen om zich te verplaatsen in de taal van vervlogen tijden maakte hij al aan de start van zijn carrière duidelijk met een geniale orkestratie van de Pianosonate van Alban Berg. Die is dan ook de hele wereld overgegaan en verschillende malen opgenomen. De Vier Preludes komen in vier talen: de Weense school van Alban Berg, de jonge Russische honden Sjostakovitsj en Prokofjev, de devote Johann Sebastian Bach, en de ongrijpbare harmonieën van Debussy. Knap gedaan en boeiend om naar te luisteren - muziek die beklijft. In het midden van dit recital staan twee intermezzi. Gerrie de Vries, echtgenote van componist Klaas reciteert Haiku's - weinig woorden en weinig noten. Dat creëert een rustig moment voordat Einar Torfi Einarsson losgaat met een kennelijk door computertaal ingegeven titel waarin we teruggaan naar de wereld van Helmuth Lachenmann. Alles mag, als het maar niet op muziek lijkt. Er is aan het slot ook nog een bonustrack: Reinbert de Leeuw bewerkte een deel uit de Via Crucis - Kruisweg - van Franz Liszt. Het is een cd geworden waar je van begin tot eind geboeid naar blijft luisteren, door de uitgekiende afwisseling tussen stijlen en sferen, door het voortreffelijke spel van deze musici en door een opname waarop niets is aan te merken. Ik snap dat het hier om een concept gaat, maar er was nog genoeg ruimte voor een extra bonustrack. Mijn verzoeknummer is de Sonatine voor Hobokwartet van de Amsterdammer Hans Osieck (1910-2000) - een juweeltje. index |
|