CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2021 |
Honderd jaar geleden, toen Donemus nog niet bestond, publiceerde de Amsterdamse muziekuitgeverij Alsbach & Co de pianosuite 'Van de bloemen' opus 1, van Bernhard van den Sigtenhorst Meyer. Binnen een jaar verscheen er al een derde druk. In 1916, middenin de Eerste wereldoorlog. Een opmerkelijk succes. Bernard van den Sigtenhorst Meyer werd op 17 juni 1888 geboren in Amsterdam. Hij studeerde piano en compositie bij Bernard Zweers. Na zijn studie vertrok hij voor korte tijd naar Parijs, reisde vervolgens door Europa en Engeland, en verdiepte zich in Oosterse filosofieën en culturen. In 1915 ontmoette hij de dichter-zanger Rient van Santen (1882-1943) die zijn levensgezel zou blijven. In 1919 vestigden zij zich in Den Haag, waar hun woning een artistiek trefpunt werd. Vanaf dat moment voegde Bernhard Meyer de achternaam van zijn moeder toe aan zijn eigen naam. Hij maakte aanvankelijk naam met pianominiaturen die zich halverwege tussen Debussy en Satie ophouden. In de jaren 1930 verdiepte hij zich in de klavierwerken van Jan Pieterszoon Sweelinck; hoewel hij geen muziekwetenschap had gestudeerd publiceerde hij twee monumentale studies over diens werk: Jan P. Sweelinck en zijn instrumentale muziek (1934) en De vocale muziek van Jan P. Sweelinck (1948). In 1952 leidde zijn compositie voor mannenkoor De lof der jenever tot een hilarische politieke discussie (het was een regeringsopdracht), die tot in de Tweede Kamer werd uitgevochten. Sigtenhorst Meyer leefde doorgaans een teruggetrokken bestaan en overleed in 1953. Albert Brussee (Apeldoorn, 1946) studeerde piano bij Jaap Spaanderman, Danielle Dechenne en Ton Hartsuiker en behaalde in 1974 de Prix d'excellence. Hij heeft zich naast concerteren en lesgeven beziggehouden met componeren, publiceren en redigeren van o.a. de Harmonies poétiques van Franz Liszt. Al eerder bracht hij in eigen beheer een cd uit waarop een aantal pianowerkjes van Sigtenhorst Meyer voorkomen. Sommige daarvan heeft hij voor deze uitgave opnieuw opgenomen. Hij koos ervoor om uit de acht bundels die Sigtenhorst tussen 1915 en 1923 publiceerde een selectie te maken. Zo horen we negentien vignetten van één tot enkele minuten uit achtereenvolgens: opus 1. Van de Bloemen (1915) - opus 2. Het oude China (1916) - opus 4. Van de Vogels (1917) - opus 9. Zes Gezichten op den Fuji (1919) - opus 11. De Maas (1920) - opus 12. Saint-Quintin (1920) - opus 14. Oude Kasteelen (1920) - opus 17. Acht Preludes (1922) en opus 19. Capri (1922). In de Preludes opus 17 worden acht dieren geportretteerd. Brussee sluit af met een reminiscentie van eigen hand aan de diverse thema's die zijn voorbijgekomen. De muziek van Sigtenhorst Meyer werd in de eerste helft van de twintigste eeuw in menige Nederlandse huiskamer gespeeld, maar na het overlijden van de componist al snel vergeten. Discografische belangstelling was er slechts mondjesmaat, maar nog geen jaar geleden verraste hoboïste Pauline Oostenrijk met een cd die in zijn geheel gewijd is aan miniaturen van Sigtenhorst en diens Haagse collega Alexander Voormolen. Ze combineert daar de twee bundels Landelijke Miniaturen voor fluit of hobo, opus 24 en opus 40, met een selectie uit bovenvermelde pianosuites, die ze als pianiste eveneens voor haar rekening neemt. In een grijs verleden bracht het Hilversumse NMClassics een cd uit met pianowerken van Sigtenhorst Meyer, Dirk Schäfer en Diepenbrock. David Kuyken speelt daarop een complete versie van de Zes gezichten op den Fuji plus de Tweede pianosonate opus 23. De cd is nergens meer te krijgen, maar gelukkig in zijn geheel te beluisteren op YouTube, net als de fluitversie van de Landelijke Miniaturen. Voor Albert Brussee is dit niets minder dan een labour of love. De gehele productie is dankzij zijn inspanningen tot stand gekomen, en die behelzen niet alleen zijn spel, maar ook de zeer zorgvuldige en uitgebreide toelichting. Die bleef in het boekje beperkt tot de Engels taal, maar is op de website van Toccata in het Nederlands te lezen onder de toevoeging TOCC0575TEKST met foto's in kleur. Daan van Aalst was verantwoordelijk voor een opname die niets te wensen overlaat. Voor een internationaal publiek is dit zonder meer een eye-opener, die het licht laat schijnen op Nederlandse muziek die in deze tijd van hernieuwde belangstelling voor Satie zeker een jonger publiek zal aanspreken. Wie de interpretatie van Brussee met die van Kuyken vergelijkt kan de wat bedachtzame aanpak van Brussee niet ontgaan, en dat we hier geen complete versie van de Zes gezichten op den Fuji te horen krijgen is jammer. Maar daar staat heel veel moois tegenover. Het wordt tijd dat deze toonmeester meer aandacht krijgt dan alleen maar door zijn bewerking van de Chromatische fantasie van Sweelinck. index |
|