CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, oktober 2012

 

 

Schumann: Vioolconcert in d, WoO 23 – Vioolconcert in a, op. 129 (naar het Celloconcert) – Fantasie in C voor viool en orkest op. 131

Anthony Marwood (viool), BBC Scottish Symphony Orchestra o.l.v. Douglas Boyd

Hyperion CDA 67847 • 69' •

Opname: november 2011, City Halls, Candleriggs, Glasgow

 


Anthony Marwood, kamermusicus par excellence, maakte in 2001 een opname van de beide eerste vioolsonates van Robert Schumann, voor het label Hyperion. Marwood en zijn pianiste, Susan Tomes, waren jarenlang vaste partners in de kamermuziekformatie Domus. Domus heeft onlangs het bijltje erbij neergelegd, maar niet nadat ze een indrukwekkende hoeveelheid kamermuziek aan de catalogus hebben toegevoegd, in topuitvoeringen. Tomes en Marwood werden uitbundig geprezen voor hun vertolking, en terecht. Dat Hyperion voor haar dertiende deel in de serie ‘The Romantic Violin Concerto’ Marwood inviteerde is dus geen verrassing, want die bevat de complete vioolconcerten van Schumann.

Schumann en de viool kwamen laat op gang, maar maakten wel een forse inhaalslag. Tussen 1851 en 1853 produceerde Robert maar liefst drie vioolsonates, een vioolconcert en een fantasie voor viool en orkest. De beide eerste sonates dragen de opusnummers 105 en 121. Hij schreef ze in 1851 op instigatie van de concertmeester van het Leipziger Gewandhausorchester, Ferdinand David. Twee jaar later deed de jonge vioolvirtuoos Joseph Joachim, met in zijn kielzog Johannes Brahms, zijn intrede in huize Schumann, met verreikende gevolgen voor alle betrokkenen. Het Vioolconcert in d (zonder opusnummer) en de Fantasie in C (opus 131) dateren uit dat jaar. Het Celloconcert, het resultaat van twee weken hard werken in 1850 heeft hem mogelijk geïnspireerd tot deze violistische eruptie. Hoe dan ook, dat Celloconcert werd door de componist prompt getransponeerd naar de viool – zonder ingrijpende aanpassingen.

Het Vioolconcert in d-mineur is een verhaal apart. Echtgenote Clara en vriend Joseph Joachim vonden het maar niks, en zo verdween het in de archieven – een product van de ‘dementerende’ Schumann. Meer dan tachtig jaar sluimerde het daar, maar aan het feit dat het wakkergekust werd kleeft een nare bijsmaak. Toen de Nationaalsocialisten in Duitsland de uitvoering van Joodse componisten verboden, zaten ze met een probleem, want dat betekende het einde van Mendelssohns geliefde Vioolconcert. Dat vroeg om vervanging. Een slimme musicoloog had een idee, en zo kwam het tot de eerste gedrukte uitgave van Schumanns vioolconcert. Bij een Nationaalsocialistische propagandabijeenkomst in 1937 te Berlijn werd het voor het eerst gespeeld. Niet bepaald een eerlijke tweede kans. Want hoewel dit concert zich niet kan meten met dat van Brahms en Beethoven vormt het, in de woorden van Yehudi Menuhin, ‘de historisch missende schakel in de Vioollitteratuur; het slaat de brug tussen de concerten van Beethoven en Brahms, hoewel het meer tegen Brahms aanleunt’. Menuhin was door de uitgever aangezocht om de wereldpremière van het concert te geven, maar dat werd uiteraard door de bruinhemden verhinderd.

De discografische geschiedenis van Schumanns concertante vioolwerken bleef aanvankelijk beperkt. De onlangs overleden Ruggiero Ricci gaf ze een kans op het label VOX; die opnamen zijn vele malen heruitgegeven, en er was niets mis mee – Ricci was een fenomeen. Decennia later vond violist Thomas Zehetmaier dat het tijd werd voor een herwaardering. Hij speelde het op concerten en maakte voor Teldec een opname met Christoph Eschenbach en het Londense Philharmonia Orchestra. Inmiddels zijn er een tiental opnamen aan de catalogus toegevoegd, waaronder die van Gidon Kremer. Ook de oudere opname van Henryk Szeryng is heruitgegeven.

Deel dertien van ‘The Romantic Violin Concerto’ ontleent zijn toegevoegde waarde in de allereerste plaats aan zijn volledigheid: de drie concertante werken van Schumann op één cd. Een tweede factor is de interpretatie van Marwood en Boyd; ze mag op het eerste gehoor wat neutraal overkomen, bij meerdere beluistering blijkt dat alleen maar een voordeel. Hier krijgt Schumann de kans om zelf te spreken, en niet ‘geïnterpreteerd’ te worden. Dezelfde natuurlijke manier van muziekmaken die Marwood liet horen in de Vioolsonates, werkt hier wonderen. Daar komt dan nog bij dat de beide andere werken schaarse artikelen zijn. De optelsom is duidelijk: voor vioolliefhebbers een mooie aanwinst en voor iedereen die nieuwsgierig is naar de ‘dementerende’ Schumann verplichte kost.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links