CD-recensie
© Siebe Riedstra, april 2017
|
Dat schreef Johann Mattheson in 1740 over Heinrich Schütz. Schütz was toen al bijna zeventig jaar dood, maar zijn nalatenschap was nog steeds springlevend. Heinrich Schütz (1585-1672) was een lang leven beschoren, en heeft dus veel van zijn leerlingen overleefd. Zelf heeft hij het nodige te verwerken gekregen, in 1625 stierf zijn vrouw en bleef hij achter met twee dochtertjes van twee en vier jaar, die hij uiteindelijk eveneens overleefde. De kwalificatie 'Vater aller Musicorum ' is welverdiend: Schütz nam talloze leerlingen op in zijn huis. Samen met Johann Sebastian Bach - die precies honderd jaar later geboren werd - is hij de grondlegger van de Duitse muziek. Lambert Colson is de drijvende kracht achter deze uitgave, en hij weet in de begeleidende tekst haarfijn uit te leggen wat hem motiveert. Net als Schütz wil hij aan een volgende generatie zijn ervaringen doorgeven. Colson bespeelt de cornetto, en het ensemble In Alto staat hem bij - zoveel wordt uit de begeleidende tekst duidelijk. Wanneer en hoe het ensemble is bijeengebracht wordt niet vermeld. Naast de cornetto - een voorloper van de trompet - bestaat het uit drie trombones (sackbuts in de index), twee violen en continuo. Gekozen is voor instrumentale werken en eenstemmige motetten voor sopraan. Het openingswerk is uiteraard van Schütz: een instrumentale versie van een van de Psalmen Davids (1619, Dresden): Wol dem der den Herren fürchtet. In de vijfde maat van dat werk gingen bij mij de alarmbellen rinkelen. Horen we hier een heuse zestienvoet in de orgelpartij? Inderdaad, een echt orgel en niet het onvermijdelijke surrogaat, het kistorgel. Organisten, dirigenten, musicologen en recensenten weten het maar al te goed: het kistorgel is een vervalsing. Schütz en Bach beschikten over een orgelempore waarop ruimte was voor een koor en instrumentalisten. Van een kistorgel hadden ze geen weet - dat is een twintigste-eeuwse uitvinding. Maar wel zo handig dat niemand zich er voor schaamt. Vanuit de muziekpraktijk begrijpelijk en in veel gevallen ook acceptabel. In de kerk waar deze opname werd gemaakt bevindt zich een koororgel van Domique Thomas uit 2013 (zie de link onderaan deze bespreking). Een slim instrument met maar 15 registers verdeeld over twee klavieren en pedaal. De slimmigheid zit hem in het idee dat zeven registers vanaf beide manualen te bespelen zijn. Daar merken we evenwel niets van op deze cd, wat hier direct opvalt is de beschikbaarheid van een vrij pedaal. Zelfs met een bescheiden Subbas maakt dat in de totaalklank een wereld van verschil. Zo worden we geconfronteerd met de klank die in Dresden of Leipzig vanaf de orgelgalerij de kerkgangers bereikte. De combinatie met de bastrombone die door een extra octaaf in de laagte wordt ondersteund veroorzaakt een heel andere luisterervaring dan een kistorgeltje. De andere solist op deze uitgave is Alice Foccroulle. Zowel orgelkenners als operaliefhebbers gaan rechtop zitten bij het horen van die naam. Vader Bernard Foccroulle is naast een gerenommerd organist ook verantwoordelijk voor het operagebeuren in Aix-en-Provence. Dochter Alice is niet alleen een gewaardeerd lid van het Collegium Vocale Gent, ze is in de wereld van de oude muziek regelmatig als soliste te horen. Ze paart een kristalhelder geluid aan een beheerst vibrato, dat ze naar believen helemaal uit kan schakelen. Dat maakt haar tot de ideale soliste in dit repertoire. Niet alle werken met een tekst worden gezongen, Alice Foccroulle is te horen in Eyle mich en O süsser Jesu Christ van Schütz, Ach, dass ich hören sollte van Johann Theile, Aus der Tiefen van Christoph Bernhard, en Omnia quae fecit van Vincenzo Albrici. Een extra compliment geldt het boekje van vijftig pagina's waarvan maar liefst acht uitgebreide informatie bevatten van de hand van de Australische musicoloog Grantley McDonald, die ook werkzaam is als koordirigent. De gezongen teksten zijn afgedrukt met Engelse en Franse vertalingen. De registratie, waaraan Lambert Colson ook actief heeft meegewerkt, is ronduit prachtig. Wat een weldaad om deze milde blazersklank in combinatie met een volwaardig orgel - dat overigens nergens overheerst - uit de luidsprekers te horen komen. index |
|