CD-recensie
© Siebe Riedstra, juni 2017
|
Franz Schubert is misschien wel de meest geniale pechvogel uit de muziekgeschiedenis. Als hij niet op zijn eenendertigste zou zijn overleden, zou hij zonder ooit nog een noot geschreven te hebben, op zijn zestigste rijk en beroemd zijn geweest. Schubert had bovendien de pech dat hij als instrumentalist van alles een beetje kon: vioolspelen, zingen, pianospelen. Maar net niet genoeg om zoals Mozart en Beethoven zichzelf als virtuoos op de kaart te zetten. Misschien had hij er ook geen talent voor, getuige de observatie van componist en chroniqueur Ferdinand Hiller: Offenbar tat er eigentlich nur Musik - und lebte so nebenbei. Het Impromptu is geen uitvinding van Schubert, maar van de Tsjechische componist Vaclav Voříšek. Toen zijn Impromptus een tophit bleken leek het Schuberts uitgever wel handig om twee van diens ingeleverde klavierwerken ook maar eens onder die naam uit te geven. Het heeft niet geholpen. Maar de merknaam Impromptu beklijfde en is inmiddels onlosmakelijk verbonden met de naam Schubert. Toch is het triest om te constateren dat het weemoedige Impromptu in Ges, het derde van opus 90, in de eerste uitgave voor het gemak een halve toon naar boven werd geschoven. Zes mollen was voor een succesvolle verkoop geen optie. Dat was nog maar de beslissing van een uitgever, maar wat te denken van Johannes Brahms, de eminente muziekpaus die de uitgave van Schuberts werken redigeerde voor muziekuitgeverij Breitkopf. Hij stond nog vlak bij Schuberts uitvoeringspraktijk en moet de manuscripten zonder enige moeite hebben gelezen. Toch corrigeerde hij ze, vanuit de eerlijke overtuiging dat Schubert daardoor beter voor de dag zou komen. Waar hebben we dat meer gehoord? Bruckner? Moesorgski? De uitvoeringspraktijk van de Impromptus heeft eenzelfde verwarrende geschiedenis doorstaan, een ontwikkeling die nog lang niet is uitgewoed. De interpretaties van Radu Lupu, Maria Joao Pires, en Murray Perahia staan bovenaan de lijst van de top tien, maar verschillen duizelingwekkend van elkaar. Op zichzelf niet vreemd: wanneer kunstenaars van deze statuur zich laten horen slaat de betovering toe en vergeten we de theorie. Toch is het voor de luisteraar die nu wel eens echt wil weten wat er geschreven staat prettig dat er pianisten zijn die zich verdiepen in de noten zoals Schubert ze op papier zette. Zo'n pianist is Amandine Savary (1984), die voor fluitles naar de muziekschool kwam en daar op een dag een lieve oude dame ontmoette die pianoles gaf. De rest laat zich raden. Savary is geen klavierleeuw die de ronde maakt bij de grote orkesten, maar een vakvrouw die in het recitalcircuit een goede naam heeft opgebouwd. Sinds 2015 geeft ze les aan de Royal Academy of Music in Londen, waar ze zelf ook is opgeleid. Voor deze opname koos ze het zaaltje in het Zwitserse La Chaux-de-Fonds, de plek waar Philips een halve eeuw geleden menige legendarische opname realiseerde. De Steinway uit 1966 waar Claudio Arrau dol op was staat er nog steeds, en het was de vurige wens van Amandine Savary om de Impromptus juist op dit instrument te spelen. Ze laat een Schubert horen die geen enkele behoefte heeft aan uiterlijk vertoon, een Schubert die stierf zonder Liszt gekend te hebben, een Schubert die zich in zijn stoutste dromen niet had kunnen voorstellen dat een grootheid als Brahms zich over zijn noten zou ontfermen. Een Schubert die alleen leefde voor de muziek. Amandine Savary heeft het begrepen.
index |
|