![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, juni 2011
|
Schubert: Symfonie nr. 9 in C, D 944 – Fünf Deutsche Tänze mit Coda und sieben Trios D 90 Budapest Festival Orchestra o.l.v. Iván Fischer Channel Classics CCS SA 31111 • 70' • (sacd)
Het is even schrikken bij de opening van deze cd: we horen duidelijk de verschillen in timbre tussen de open en halfgestopte tonen van de hoorns. Dit is toch geen orkest dat op tijdeigen instrumenten speelt? Deze keer een beetje: dirigent Iván Fischer legt in een korte inleidende tekst een beginselverklaring af waarin hij zich uitspreekt voor de inzet van natuurhoorns, C-klarinetten en trombones met een smalle boring. Geen zorgen, de symfonie klinkt onveranderd in C-groot. In de eerste honderdvijftig jaar van zijn bestaan werd deze symfonie zonder herhalingen gespeeld, men vond hem al lang genoeg. Zo’n veertig jaar geleden begon daar verandering in te komen. Tegenwoordig is het niet alleen heel gewoon dat bij opnamen alle herhalingen worden gespeeld, ook op het concertpodium durven steeds meer dirigenten dat aan, maar nog niet iedereen. Fischer is kennelijk een van hen, want hij schrapte de herhaling in het eerste en het laatste deel. Hij handhaafde echter wel alle herhalingen in het Scherzo. Daardoor ontstaat de merkwaardige situatie dat het Scherzo langer is dan openingsdeel zowel als de finale – daar wringt iets. Er wringt ook iets bij de overgang van het Trio naar de reprise van het Scherzo: in die acht overgangsmaten met repeterende achtste noten kan de dirigent van het ontspannen tempo van het Trio terugschakelen naar het snellere grondtempo van het Scherzo. Men doet dat door daar een versnelling toe te passen. Fischer versnelt echter zoveel dat hij in de eerste maat van het Trio hoorbaar gas terug moet nemen. Jammer, want zo lijkt het wel alsof het oude begin van het Scherzo er aan vast geplakt is. We springen even naar het aanvullende repertoire op dit schijfje. Dat bestaat uit de Duitse Dansen D 90, niet D89 zoals inhoudsopgave en toelichting ons willen doen geloven. Maar waar het om gaat is de klank: een zijdezacht en oorstrelend strijkorkest. Een merkwaardig contrast met de aardse oorsprong van deze werkjes voor strijkkwartet van de zeventienjarige Franz Schubert. Hij schreef ze voor zijn eigen feestjes, de Schubertiades, die tot in de kleine uurtjes duurden. Daar zullen ze niet zo luxueus geklonken hebben als op deze cd, maar ze ondergaan deze voorkeursbehandeling met plezier. Als u zich afvraagt hoe vijf dansen zeven trio’s kunnen hebben, is het antwoord dat de dansen twee en vijf ieder twee trio’s hebben. De verrassing zit hier trouwens in de staart, want de afsluiting is een schitterend coda dat bijna Mahleriaans wegsterft in een ijle vioolsolo. Het Budapest Festival Orchestra is een van de beste orkesten ter wereld, en Iván Fischer is een groot dirigent. Elke cd van deze gouden combinatie is een genot om naar te luisteren. Liefde voor het detail, zorg voor de klank, perfect samenspel, het is er allemaal, en het wordt ook nog eens voortreffelijk opgenomen. Rest de vraag hoe men zijn Schubert gewend is of wenst te horen. Frans Brüggen opperde eens dat Franz Schuberts geestelijke leeftijd veel hoger was dan die van zijn lijf. Trek die hypothese door en de Negende is complex, hemelbestormend, somber, melancholiek en tragisch. Zo klinkt ze ook onder Brüggen. Fischer kiest voor een heldere, sprankelende interpretatie die past bij een gezonde jonge man van nog net geen dertig jaar oud. U mag kiezen index |