CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, mei 2018

 

Schoeck: Elegie op.36

Klaus Mertens (bariton), Mutare Ensemble o.l.v. Gerhard Müller-Hornbach
NCA MA 95 04 808 • 51' •
Opname: 1993, WDR Keulen

 

De bariton Klaus Mertens (1949) werd in het Duitse Kleve geboren, maar hij heeft zich in de loop van zijn carrière nadrukkelijk in Nederland gemanifesteerd. Samen met Ton Koopman zong hij alle baspartijen van de vocale werken van Johann Sebastian Bach. Hier laat hij horen dat zijn repertoire veel verder rijkt dan dat van de Thomascantor. Aan de andere kant van de Alpen vond hij de Zwitserse componist Othmar Schoeck, schepper van een kolossaal vocaal oeuvre. Schoeck wortelt stevig in de negentiende eeuw, maar overeenkomsten met de jonge Arnold Schönberg zijn onmiskenbaar,

Othmar Schoeck werd geboren in 1886, een jaar na Alban Berg en Edgar Varèse. Hij studeerde bij Max Reger en wijdde zich als componist aan een oeuvre waarin de zangstem, en in het bijzonder de liederencyclus centraal staat. Zijn muzikale taal wortelt in de laat-romantiek, en werd aanvankelijk gekenmerkt door een eenvoudige maar expressieve melodielijn. Na de Eerste Wereldoorlog, zo rond 1920, wordt de harmonie de bepalende factor, met gebruikmaking van impressionistische kleuren en ostinati. Tegelijkertijd maakt het optimisme van zijn vroege jaren plaats voor een grondig pessimisme, dat voor het eerst in de cyclus Elegie, geschreven tussen 1921 en 1923, hoorbaar wordt.

Klaus Mertens is de ideale vertolker van dit opus. Hij is niet alleen woord voor woord te verstaan, zijn woorden worden tot klank. De bijna onmogelijke taak om woord en muziek te verenigen is hem kennelijk aangeboren, en in deze cyclus hebben componist en interpreet elkaar gevonden in een innige omhelzing. In het laatste lied Der Einsame laat hij horen dat levensmoe en stervensmoe samenkomen in de zoektocht naar dat ene woord: troost.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links