![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2009
|
||
Schoeck: Notturno op. 47. Christian Gerhaher (bariton), Rosamunde Quartett. ECM New Series ECM 2061 • 43’ • Othmar Schoeck - meer dan een talent tussen de Alpen
Dietrich Fischer-Dieskau en het Juilliard Quartet stelden in april 1967 Othmar Schoeck’s Notturno voor het eerst aan het New Yorkse publiek voor. De platenmaatschappij CBS was er als de kippen bij om het werk vervolgens in de opnamentudio vast te leggen. Die gramofoonplaat bevatte ook Dover Beach van Samuel Barber, voor dezelfde bezetting. Een legendarische opname van een schitterend werk, dat de aandacht van deze inmiddels ook legendarische uitvoerenden ten volle verdiende. Othmar Schoeck is een Zwitserse componist die in 1886 werd geboren, een jaar na Alban Berg en Edgar Varèse. Hij studeerde bij Max Reger en wijdde zich als componist aan een oeuvre waarin de zangstem, en in het bijzonder de liederencyclus centraal staat. Zijn muzikale taal wortelt in de laat-romantiek, en werd aanvankelijk gekenmerkt door een eenvoudige maar expressieve melodielijn. Na de Eerste Wereldoorlog, zo rond 1920, wordt de harmonie de bepalende factor, met gebruikmaking van impressionistische kleuren en ostinati. Tegelijkertijd maakt het optimisme van zijn vroege jaren plaats voor een grondig pessimisme, dat vooral in de cyclus Notturno ten volle tot uitdrukking komt. In de muzikale taal van deze cyclus schuurt Schoeck dicht aan tegen de Lyrische Suite van Alban Berg, zonder echter ooit zijn laat-romantische wortels te verloochenen. Een uitgebreide beschrijving van leven en werken van deze componist vindt u elders op deze site (klik hier). ‘Notturno, Fünf Sätze für Streichquartett und eine Singstimme’ staat op het titelblad van de partituur. Het is derhalve geen strijkkwartet naar ook geen liederencyclus. Om het nog lastiger te maken: die vijf delen zijn van wel zeer ongelijke tijdsduur; het eerste deel is het langst met ruim 17 minuten, het vierde het kortst met maar tweeëneenhalve minuut. Dat alle opnamen bij de indexering die indeling volgen is logisch, maar helpt voor het volgen van een en ander ook niet mee. Daarom hier de onderdelen zoals die nader gespecificeerd worden in het tekstgedeelte dat we voorin de partituur vinden. I. a. Sieh dort dem Berg mit seinem Wiesenhange II. a. PRESTO III. Es weht der Wind so kühl IV. Rings ein Verstummen V. a. Ach, wer möchte einsam trinken De in hoofdletters aangegeven tempo-aanduidingen zijn instrumentale gedeeltes, maar alle delen en onderdelen gaan naadloos in elkaar over. In totaal zijn er acht gedichten van Nikolaus Lenau (V.c zijn de laatste twee regels van V.a) De laatste tekst is een stuk proza van Gottfried Keller, en is gecomponeerd als een Chaconne op een thema van vier maten, met één bastoon per maat (F-E-D-E). Deel twee is een spookachtig Scherzo waarin het zanggedeelte als Trio is aangeduid. Christian Gerhaher heeft moeten leren leven met het feit dat hij vaak
als de ‘nieuwe’ Dietrich Fischer-Dieskau wordt aangemerkt.
Begrijpelijk, maar ook oppervlakkig. Gerhaher’s timbre heeft in
de middenligging inderdaad een klank die aan zijn grote voorganger doet
denken, maar zijn hoogte is soepeler en zijn laagte is ‘zwarter’,
daar kleurt hij meer als een bas dan als een bariton. Maar zijn grootste
verdienste ligt toch in de manier waarop hij met het vibrato omgaat: het
is ronduit fenomenaal hoe hij de allerkleinste schakeringen tussen niet
vibreren en vol vibreren weet uit te baten. Als zanger is hij een volstrekt
unieke veschijning met een geheel eigen geluid. En daarmee is de cirkel
gesloten: de legendarische opname uit 1967 heeft hier een waardige opvolger
gevonden, met een schitterende opnamekwaliteit en een superb spelend Rosamunde
Quartett (Andreas Reiner – Diane Pascal – Helmut Nicolai –
Anja Lechner). index |
||