CD-recensie
© Siebe Riedstra, mei 2018
|
Alfred Schnittke was maar een jaar ouder dan Arvo Pärt, en toch zullen veel muziekkenners de beide heren in verschillende tijdsgewrichten indelen. Alfred Schnittke (1934-98) is de wakkere notenpikker die alles wat los en vast zit weet te bundelen in partituren die geen seconde vervelen. Arvo Pärt (1935) heeft zich na een avant-gardistische valse start volgens sommige critici overgeleverd aan het grootkapitaal en alleen nog maar muzikale bidprentjes afgeleverd. Raar om idiologisch te zeuren over het inkomen van een componist - Verdi eindigde als een trotse grootgrondbezitter. Op deze cd worden we geconfronteerd met het klinkende resultaat dat beide mannen wisten te bereiken in de categorie onbegeleide koorzang. Een fascinerende luisterervaring die duidelijk maakt dat iedere vergelijking tussen de twee ogenblikkelijk mank gaat. Schnittke droomde in de nostalgische Russische koorklank die hij hier heeft opgeschreven. Zijn boetepsalmen zijn overigens geen zetting van de bijbelse selectie van twaalf die Maarten Luther uitkoos. Deze teksten stammen van een anonieme Russische dichter en dateren uit de zestiende eeuw. De laatste 'psalm' is een etherische woordloze zang in de beste Russische traditie, met diep gonzende bassen onder een verzadigde koorklank. Pärt groeide op onder de Russische oppressie die hem het componeren bijna lijfelijk onmogelijk maakte; bij hem kan er van die vertroostende verzadigde Russische koorklank dan ook geen seconde sprake zijn. Schrijft hij voor koor, dan richt hij zich naar zijn enig mogelijke ideaal: Palestrina. Hier worden we rijk bediend door uitvoerenden die beide kanten van de idiologische medaille van dichtbij hebben meegemaakt. In één woord: schitterend! index |
|