CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2016
|
Dat schreef Robert Craft, langjarige amanuensis van Igor Stravinsky, op 15 april 1971 in zijn dagboek; hij beschrijft de begrafenisplechtigheid van zijn mentor in Venetië. Wonderlijk dat een control freak als Robert Craft kennelijk over de keuze van de muziek zo weinig te zeggen had. Hoe het ook zij, hij gaat er verder niet op in; hij maakte zich meer zorgen over de Requiem Canticles die hij zelf dirigeerde. Ook daarover heeft hij weinig goeds te melden. Wie zich al die jaren heeft afgevraagd hoe dat 'gezichtloze' Requiem klinkt wordt hier aangenaam verrast. U kunt dat zelf vaststellen via bovenstaande link, waar het schitterende Lacrymosa tot klinken komt, zoals uitgevoerd op deze cd. Op die filmclip wordt ook meteen duidelijk dat we hier te doen hebben met een uitvoering die in ieder geval in één opzicht afwijkt van wat in 1971 bij Stravinsky's uitvaart geklonken heeft. We zien een koor van dertien mannen, geen 'gemengd' koor. De clip eindigt met een beeld van het manuscript, waaruit blijkt dat de toonsoort van het werk d-mineur is. In de stemming die gebruikt wordt klinkt dat nog een toon lager, in c-klein, waardoor het geheel in het bereik van altstemmen komt te liggen. De begeleidende tekst maakt daar verder geen melding van, waardoor ik elders al heb mogen lezen dat het koor hier uit twee dames en dertien heren bestaat. De beide dames leveren hun bijdrage echter - heel toepasselijk - pas in het Magnificat, de Lofzang van Maria. Alessandro Scarlatti (1660-1725) was de vader van de nu veel beroemdere Domenico Scarlatti (1685-1757), de schepper van honderden klaviersonates, waarvan er velen onsterfelijk zijn geworden. In zijn eigen tijd was vader Alessandro echter veel beroemder dan de zoon. Als schepper van zo'n veertig opera's en bijna evenveel oratoria heeft hij een immense invloed uitgeoefend op jongere tijdgenoten als Händel en Johann Adolf Hasse. Hij was vooral actief in Napels, en is verantwoordelijk voor de zogeheten Napolitaanse school, waarmee hij een brug sloeg tussen Vivaldi en Händel. Voor een uitgebreide toelichting op zijn ontwikkeling verwijs ik u graag naar het uitgebreide artikel van Aart van der Wal op deze site. Op deze cd maken we kennis met een heel ander aspect van het componeren van Alessandro Scarlatti, dat van de religieuze muziek. Daarin laat hij zien dat zijn wortels nog heel dicht bij een componist als Palestrina liggen, ook al leefde die ruim een eeuw eerder. Twee werken ontvangen volgens het boekje hier hun discografische première: de Missa defunctorum - Requiem - uit 1717 en het Miserere mei, deus uit 1708. De reden van ontstaan van het Requiem is niet meer te achterhalen, maar het ligt voor de hand dat het iets te maken heeft met de dood van Aartshertog Leopold, troonopvolger van het Hapsburgse rijk, slechts zes maanden oud, op 4 november 1716; een half jaar eerder had Alessandro zijn geboorte begroet met de schitterende Serenade La Gloria di Primavera. Het dubbelkorige Miserere werd geschreven voor de zangers van de Sixtijnse kapel, en volgt dezelfde tekstbehandeling als dat van Allegri, een afwisseling tussen gregoriaanse strofen en uitgecomponeerde verzen. De leden van de kapel gaven overigens de innig geliefde schepping van Allegri niet op, getuige het feit dat de jonge Mozart die ruim een halve eeuw later kon uitschrijven, na haar eenmaal beluisterd te hebben. Aan het vijfstemmige Magnificat werken alle betrokkenen mee, solistisch zowel als koristisch. In het Salve Regina uit 1697 voor vier solisten spelen naast het vaste basso continuo ook nog twee violisten mee. Aan één van hen, de jonggestorven Hedwig Raffeiner, is de cd opgedragen. De uitgebreide en zeer zorgvuldig gedocumenteerde toelichting werd verzorgd door Luca della Libera, de man die ook verantwoordelijk was voor de redactie van de gedrukte partituur van het Requiem. Het ensemble Odhecaton, genoemd naar de eerste muziekuitgave in boekvorm uit 1501, zorgt voor modeluitvoeringen onder leiding van Paolo da Col. Speciale vermelding verdient organist Liuwe Tamminga, een Nederlander die al decennia in Italië woont en werkt - hij bespeelt een kistorgel van de firma Fama & Raadgever (Utrecht, Olanda) uit 1989. De opnamekwaliteit houdt het perfecte midden tussen een warme maar niet te ruime kerkakoestiek en kamermuzikale doorzichtigheid. index |
|