CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2022 |
Op 16 december 1921 overleed Camille Saint-Saëns, op de gezegende leeftijd van zesentachtig jaar, en tot zijn laatste snik actief. Zijn opus 1 schreef hij in 1850, en dus publiceerde hij 70 jaar lang – en behoort daarmee tot de top van langst producerende toondichters. Op discografisch gebied is een groot deel van zijn oeuvre inmiddels ontgonnen, met uitzondering van de opera's (hij schreef er maar liefst twaalf) en een groot deel van de meer dan honderd liederen die hij naliet. De reputatie van Saint-Saëns heeft bij kritische tijdgenoten als Debussy altijd onder druk gestaan, maar dat heeft zijn populariteit in de eerste helft van de twintigste eeuw niet geschaad. De naam Saint-Saëns was ook in Nederland een publiekstrekker, want al bij het openingsconcert van het Concertgebouw was hij met zijn symfonisch gedicht Phaéton vertegenwoordigd, en tot aan de Tweede Wereldoorlog komen we zijn naam bijna maandelijks tegen op de programmering van het Concertgebouworkest. Honderd jaar later is van die populariteit nog maar weinig over, maar een paar werken lijken de tand des tijds te hebben doorstaan, waaronder de Orgelsymfonie, een paar soloconcerten, het Carnaval der dieren en de Danse macabre. Op discografisch gebied zien we juist een tegengestelde beweging, want met name door onafhankelijke labels als (om maar twee te noemen) Bru Zane en Alpha wordt aandacht besteed aan de minder bekende werken van deze Franse reus. Het label Naxos heeft zich het afgelopen decennium juist sterk gemaakt voor het symfonische oeuvre. Daarbij speelden twee dirigenten een belangrijke rol: Marc Soustrot en het orkest van Malmö, en Jun Märkl met een keur van wisselende orkesten. Beide dirigenten hebben overigens ook een band met Nederland, Soustrot als voormalige chef van het Brabants Orkest en Märkl als de kersverse vaste gastdirigent van het Residentie Orkest. Jun Märkl (München, 1959) is de zoon van een Japanse pianiste en een Duitse violist. Soustrot nam de symfonieën, pianoconcerten en nog wat soloconcerten voor zijn rekening, Märkl was verantwoordelijk voor diverse losse orkestwerken. Merkwaardig genoeg namen beide het eens zo populaire Phaéton voor hun rekening. Dit is het Haagse discografische debuut van Jun Märkl, en bij mijn weten de eerste keer dat het Residentie Orkest op het label Naxos verschijnt. Voor Märkl is het een herhalingsoefening: eerder verschenen een cd met symfonische gedichten, eentje met muziek voor blaasorkest, en de directe voorganger van de hier te bespreken uitgave, balletmuziek en ouvertures uit de opera’s. De beide laatste heb ik hier besproken. Saint-Saëns schreef maar liefst twaalf opera’s, waarvan slechts één een vaste plaats in het repertoire heeft veroverd: Samson et Dalila. Henry VIII, die in première ging in 1883 heeft ook nog een tijdje repertoire gehouden en de balletmuziek uit de tweede acte bracht het zelfs tot ongekende populariteit in de eerste decennia van zijn bestaan. In Parijs was het ballet een verplicht bestanddeel van de tweede of derde akte van de opera – dat was dan ook het moment waarop de heren hun loges betraden en zich bij hun dames voegden. De meeste aandacht gaat op deze schijf uit naar de balletmuziek uit Henry VIII, aangevuld met een tweede selectie van orkestrale nummers. Vooral de kwaliteit van die laatste, waarin Saint-Saëns ineens ver boven zichzelf lijkt uit te stijgen maken bloednieuwsgierig naar de rest van deze opera. De cd opent met het ballet uit de derde akte van de opera Étienne Marcel en ze sluit af met twee populaire nummers uit Samson et Dalila: de Dans van de priesteressen en het onvermijdelijke Bacchanaal. Op het moment dat deze opnamen werden gemaakt was de feestelijke opening van Amare, de nieuwe Haagse concertzaal, pas een half jaartje een feit. Dit zal een van de eerste - zo niet de allereerste – cd’s zijn waarop orkest en zaal te horen zijn. Op de cd komt de akoestiek wat droger over dan in de zaal, en datzelfde geldt ook voor de ambiance, die wat minder ruim uit de luidsprekers komt. Dat brengt met zich mee dat het klankbeeld doorzichtig blijft, wat op zich in deze klassiek-romantische partituren niet echt een voordeel hoeft te zijn. Wat betreft de technische prestaties van het orkest worden alle wensen vervuld, met één uitzondering: de inleiding tot de balletmuziek van Henry VIII voor de hoge strijkers had nog wel een groepsrepetitie kunnen verdragen. Jun Märkl bewijst zich andermaal als de ideale dirigent in dit repertoire. De registratie werd verzorgd door de producer die al decennia voor Naxos opneemt: Andrew Walton, een doorgewinterd vakman. Al met al een cd die alleen al door het onbekende repertoire een plaats in iedere verzameling verdient. Wie zich wil laten overtuigen moet maar eens luisteren naar track 8, met een wonderschone entr’acte uit de tweede akte van Henry VIII, een opera die in de ZaterdagMatinee bepaald niet zou misstaan.. index |
|