CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, april 2013

 

Saint-Saëns: Cellosonate nr. 1 in c, op. 32 –
Suite voor cello en piano op.16 –
Cellosonate nr. 2 in F, op. 123

Maria Kliegel (cello), François-Joël Thiollier (piano)

Naxos 8.557880 • 78' •

Opname: september 2004, Sendesaal, Deutschlandfunk, Keulen

   

Soms levert de gewoonte van Naxos om zo compleet mogelijk te willen zijn verrassende resultaten op. Neem deze cd: na de eerste cellosonate, met een schitterend langzaam deel dat Robert Schumann eigenlijk had willen schrijven volgt de verrukkelijke Suite opus 16, met zijn Bachiaanse Prélude. Dertig jaar later en oud en wijs geworden laat Camille Saint-Saëns (1835-1921) ons in de tweede sonate horen waar hij met de Franse muziek naar toe wil, een richting die hij nader uitwerkt in zijn late sonates voor blaasinstrumenten. Een vingerwijzing die Debussy in zijn geplande reeks van zes sonates al had gegeven, maar niet meer kon voltooien. Niet voor niets redigeerde Saint-Saëns de complete werken van Rameau. Terug naar de bron van de Franse muziek werd het devies, dat door een componist als Francis Poulenc eveneens met een aantal schitterende sonates werd uitgewerkt. Saint-Saëns liet in de herfst van zijn kunnen een keur aan schitterende kamermuziek na, en gelukkig komen we daar dank zij de cd zo langzamerhand achter. Vergeet u vooral niet eens te luisteren naar de Hobosonate op. 166, zoals die gespeeld wordt door Bart Schneemann (hier besproken) of Pauline Oostenrijk op haar cd Oboesession, een uitgave van Challenge Classics. Maria Kliegel wordt wel eens de huiscelliste van Naxos genoemd, een titel die ze in dit geval met trots mag voeren, zeker wanneer de samenwerking met de Franse pianist François-Joël Thiollier tot zulk ravissant samenspel leidt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links