CD-recensie
© Siebe Riedstra, oktober 2020 |
Op 21 september 2020 overleed Christopher Rouse, een van de meest gespeelde eigentijdse Amerikaanse componisten, die samen met John Adams, John Corigliano, John Harbison, Michael Torke, Jennifer Higdon en Richard Danielpour behoorde tot het selecte gezelschap dat met enige regelmaat wordt uitgevoerd door de vele kwaliteitsorkesten die de Verenigde Staten rijk zijn. Het label Naxos besteedt er in de serie American Classics ruime aandacht aan, met op deze cd wereldpremières van de Vijfde symfonie en het Concert voor orkest van Rouse. De eerste vier symfonieën zijn eerder verschenen op diverse labels, en Rouse werd door Alan Gilbert, de vorige chef van de New York Philharmonic, meermalen geprogrammeerd - zij namen de derde en de vierde symfonie op voor het Deense label DaCapo. Twee dingen vallen op aan het oeuvre van Rouse: tomeloze ritmische energie aan de ene zijde en diepe treurnis aan de andere zijde van het spectrum. Rouse was als jongen gefascineerd door rockmuziek van bands als Led Zeppelin - hoe luider hoe beter - en heeft daar zijn fascinatie voor dynamische en ritmische uitersten aan overgehouden. Waarbij overigens moet worden aangetekend dat popmuziek in zijn muzikale taal geen enkele invloed heeft achtergelaten. Op cross-over kunnen we hem niet betrappen. De weerkerende droefenis in de muziek van Rouse werd naar eigen zeggen veroorzaakt door het overlijden van dierbare vrienden op momenten dat hij aan een nieuw werk wilde beginnen. Zo stierf Leonard Bernstein toen Rouse aan zijn tromboneconcert werkte; in de elegische finale citeert Rouse een thema uit diens Kaddish Symphony. Overigens is dat Tromboneconcert het enige werk van Rouse dat op de lessenaars van het Concertgebouworkest stond, solotrombonist Ivan Meylemans speelde het bij twee verschillende gelegenheden. Een geweldig stuk, dat gezien het gebrek aan bruikbare tromboneconcerten van harte in de aandacht van trombonisten en programmeurs mag worden aanbevolen. De drie orkestwerken op deze uitgave zullen buiten de Verenigde Staten wat moeilijker te verkopen zijn, het zijn echte showpieces waarmee een toporkest goede sier kan maken. De Vijfde symfonie ontstond in 2015, heeft met het Beethovenjaar 2020 dus niets te maken, maar dat hij in 2020 verschijnt is bijna onvermijdelijk. Rouse heeft zich hier thematisch en ritmisch direct laten inspireren door het hoofdthema van Beethovens vijfde, dat in gemuteerde vorm als centraal bouwelement fungeert. Supplica uit 2013 is een orkestraal adagio dat herinnert aan het Adagio for Strings van Samuel Barber - ook hier overheersen de strijkers, aangevuld met harp, hoorns en koperblazers. Het Concerto for Orchestra uit 2008 is onverholen geïnspireerd door Bartóks meest Amerikaans klinkende partituur - een tour de force voor het Boston Symphony Orchestra en zijn toenmalige chef, Serge Koussevitzky. Het Nashville Symphony Orchestra heeft zich onder de leiding van zijn meest illustere chef, Kenneth Schermerhorn (1929-2005), weten te ontwikkelen tot een van de actiefste ensembles op het gebied van eigentijdse Amerikaanse muziek. Onder de huidige chef, Giancarlo Guerrero, wordt die werkwijze onverminderd voortgezet. Dat het niet tot de Big Five van Amerikaanse toporkesten behoort wordt meer dan gecompenseerd door de enorme inzet en de geduchte kwaliteit van orkest en dirigent. Waarbij ze op voorbeeldige wijze worden geholpen door het label Naxos en de solide opnametechniek van Tim Handley. Een prachtig In Memoriam voor Christopher Rouse (1949-2020). index |
|