![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, maart 2017
|
Het 'Oratorio per la Settimana Santa' - voor de Stille Week - is een van de vroegste oratoria uit de muziekgeschiedenis. Bovendien is het de allereerste passiemuziek in de vorm die zich later ontwikkelde bij Johann Sebastian Bach: met een verteller, turba koren en bespiegelende aria's. Wie de auteur is vermeldt het manuscript niet. In de bibliotheek van het Vaticaan bevindt zich een handschrift uit de verzameling van de familie Barbarini waarin zich negen oratoria bevinden. Twee daarvan zijn in de jaren vijftig door de Italiaanse musicoloog Ghislanzoni toegeschreven aan Luigi Rossi, en het lijkt erop dat de muziekpraktijk daar vrede mee heeft, met William Christie voorop. Luigi Rossi (1597-1653) wordt gerekend tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de vroege Italiaanse barokmuziek. Zijn opera Orfeo (1647) was een enorm succes en zijn vocale werken vonden gretig aftrek in de rest van Europa. Of hij werkelijk de auteur is van deze oratoria doet eigenlijk niet zoveel terzake. Het is prettig om de naam van een componist te kunnen koppelen aan een compositie van naam en faam. Het auteurschap van het meest bekende orgelwerk van Johann Sebastian Bach, de Toccata en Fuga in d, is al door meer dan één muziekgeleerde in twijfel getrokken, zonder verstrekkende gevolgen. William Christie heeft zich al in 1982 over deze partituur ontfermd. Zijn interpretatie verscheen op het label Harmonia Mundi en bevat een extra dat meer aandacht trok dan het titelwerk. Het schitterende madrigaal 'Spargete sospiri' steelt op die opname de show. Het wordt geafficheerd als afkomstig uit het oratorium Il pecator pentito - maar helaas, wie de complete opname van dat oratorium, eveneens uitgevoerd door Christie op een andere uitgave van Harmonia Mundi, beluistert zoekt tevergeefs. Deze uitvoering van La Settimana Santa biedt op zichzelf een voortreffelijk alternatief voor de inmiddels wel wat gedateerde uitvoering van Christie et al. Het rijke vibrato van diens zangers en de hier en daar histrionische benadering van de retoriek laten ruimte voor een soberder kijk. Die krijgt direct al gestalte in de bezetting: zes vocalisten, vier strijkers en twee continuospelers zijn alles wat Frank Agsteribbe nodig heeft om zijn ideeën te verwezenlijken. Wanneer we in aanmerking nemen dat deze muziek een zowel liturgisch als wereldlijk tintje heeft is het niet moeilijk om een uitvoering ten huize van de Barbarini's te veronderstellen. Dit oratorium is niet alleen fysiek kleinschalig, ook de tijdsduur blijft beperkt tot veertig minuten. Daar zijn dan een korte inleidende Sinfonia grave van Salomon Rossi en een tussenspel van Dario Castello in meebegrepen. Voor de aanvulling op de cd is gekozen voor een aria uit de opera Orfeo dolente van Domenico Belli en een drietal Toccata's voor klavecimbel. Daar is op zich niets verkeerds mee, maar de gedachte dringt zich op dat hier toegiften ten gehore worden gebracht. Gezien de kwaliteit van het vocale ensemble was een uitvoering van Spargete sospiri meer dan welkom geweest. Samenvattend: Frank Agsteribbe en zijn muzikale makkers zorgen hier voor een frisse kennismaking met een werk dat over een afstand van eeuwen nog steeds een enorme impact heeft. Het slotmadrigaal Piangete, occhi, piangete behoort tot de mooiste afscheidsmomenten uit de muziekhistorie. En zo komt het hier ook tot klinken. index |
|