CD-recensie
© Siebe Riedstra, juli 2022 |
Josef Gabriel Rheinberger mag er prat op gaan dat hij de enige componist van naam is die zijn vaderland(je) Liechtenstein heeft voortgebracht. Hij werd er geboren in 1839, en bleek al gauw een wonderkind te zijn dat door zijn vader aanvankelijk niet in de richting van een muzikale carrière gestuurd werd, maar toch op zijn twaalfde aan het Conservatorium in München werd toegelaten. Hij bleef zijn leven lang in München wonen en bouwde er een indrukwekkende reputatie op als docent. De lijst van componisten die bij hem hebben gestudeerd is eindeloos: Humperdinck, Wolf-Ferrari, de Amerikanen Chadwick en Parker, maar ook Wilhelm Furtwängler. Als componist heeft Rheinberger een solide en uitgebreid oeuvre nagelaten in alle genres, met de nadruk op geestelijke vocale muziek en orgelwerken. In de laatste categorie was hij even productief als Max Reger. Het meest opvallend is zijn cyclus van 24 Orgelsonates in alle toonsoorten, analoog aan Das Wohltemperierte Clavier. Helaas verhinderde zijn overlijden in 1901 de voltooiing van die onderneming, die bij twintig is blijven steken. Opvallend is dat Rheinberger eerst alle sonates in mineurtoonsoorten afwerkte. Rheinberger heeft daarnaast bij zangkoren repertoire weten te houden met zijn ontroerende Abendlied (opus 69:3, ruim vertegenwoordigd op YouTube) en een aantal onbegeleide missen. Rheinberger was bepaald geen nieuwlichter, hij zoekt in zijn muzikale vocabulaire direct aansluiting bij Mendelssohn, een eigenschap die duidelijk waarneembaar is in zijn Suite voor viool, cello en orgel, waarvan overigens ook een orkestversie bestaat. Organist Manuel Tomadin koos voor deze opname een klein instrument (2 klavieren en pedaal) van de Duitse bouwer Georg Friedrich Steinmeyer uit 1874 - een soortgelijk instrument bevond zich in de rooms katholieke Clemenskerk in Hilversum, in 2012 overgeplaatst naar de Koepelkerk in Bussum. De akoestische verhoudingen in de Evangelisch Lutherse kerk in Triëst zijn ideaal voor deze dynamisch terughoudende stukken. Tomadin en zijn collega's gaan uiterst liefdevol met het romantische karakter om zonder daarbij af te glijden in sentimentaliteit. Een prachtige aanvulling op ten onrechte vergeten repertoire van een componist met een geheel eigen stem die bij leven tot de grootsten van zijn generatie werd gerekend. index |
|