CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2022 |
Ottorino Respighi (1879-1936) heeft een vaste plaats in het orkestrepertoire verworven met zijn Pini di Roma, een compact vierdelig symfonisch gedicht met een overweldigende orkestbezetting, inclusief orgel en ruimtelijk opgestelde extra koperblazers. Het maakt deel uit van een drieluik van door Rome geïnspireerde werken, samen met Fontane di Roma uit 1916 en Feste Romane uit 1928. Het is een vaste discografische gewoonte om de drie samen op één cd te zetten en de catalogus staat er dan ook bol van. Het label Linn is in de eerste plaats leverancier van hoogwaardige afspeelapparatuur, en heeft met zijn cd's een naam verworven door de uitstekende opnamekwaliteit. De jonge Italiaanse dirigent Alessandro Crudele krijgt hier de kans van zijn leven met een debuut dat er niet om liegt. Nu eens niet de Romeinde trilogie, maar de Pini gecombineerd met twee andere spectaculaire partituren, de Impressioni brasiliane (met een griezelig echt portret van een slangenkuil), en de suite uit een oosters ballet: Belkis, regina di Saba. Het wekt dan ook enige verbazing dat er zowel op de opname als de interpretatie het nodige aan te merken valt. Crudele lijkt niet echt vat te kunnen krijgen op het wat mat reagerende London Philharmonic en de opnametechnici laten de nodige kansen liggen. Het dreunende orgelpedaal in Pini di Roma waar iedere kenner op zit te wachten is hier nauwelijks waarneembaar. In het derde deel van de Pini - de pijnbomen van Gianicolo - klinkt de avondzang van de nachtegaal. Niet voortgebracht door een of ander waterfluitje, maar door een achtenzeventig toerenplaat, door de componist nauwkeurig omschreven in de lijst van instrumenten, voorin de partituur: nr. 6105 del Concert Record Gramophone Il canto dell' usignolo - de zang van de nachtegaal. Die is hier onhoorbaar of gewoon vergeten. Klungelig. index |
|