CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, juni 2013

 

Respighi: Complete Orchestral Music Vol. 3

Concerto Gregoriano voor viool en orkest – Toccata voor piano en orkest – Adagio con variazioni voor cello en orkest – Sinfonia drammatica – Fantasia slava voor piano en orkest

Vadim Brodsky (viool), Andrea Noferini (cello), Chiara Bertoglio (piano) [Toccata], Désirée Scuccuglia (piano) [Fantasia], Orchestra Sinfonica di Roma o.l.v. Francesco La Vecchia

Brilliant Classics 94394 • 70' + 72' • (2 cd's)

Opname: juli 2009 en februari 2010, OSR Studio’s, Rome (Toccata, Adagio); oktober 2009, juni 2011 en oktober 2011,
Auditorio Conciliazione, Rome

   

Deel drie van de complete orkestwerken van Ottorino Respighi (1879-1936) pakt de draad op van zijn voorganger. Die eindigde met twee concertante vioolwerken, gespeeld door Vadim Brodsky. Hier speelt Brodsky als openingswerk het Concerto Gregoriano uit 1921, een werk waarvoor Respighi inspiratie putte uit de rijke bron van de gregoriaanse muziek, en met name de modale aspecten ervan. Je vraagt je af of zo’n titel in dit geval tegen het stuk werkt – deze prachtige muziek hoor je nooit op het concertpodium, en slechts zo nu en dan komt er een opname langs. De eerste die mijn aandacht trok was die op Marco Polo, met violiste Takako Nishizaka. Sir Edward Downes ontfermde zich over Respighi voor het label Chandos, in dit geval samen met violiste Lydia Mortkowitz. Hij maakte overigens ook voortreffelijke opnamen van het Concerto Misolidico (het broertje van dit Concerto Gregoriano) en de Sinfonia Drammatica. Ik schreef het al eerder: Brodsky heeft een eigen geluid dat wortelt in de viooltraditie van de Oekraïne, waar ook een violist als Oistrakh uit voortkwam. Boeiend om naar te luisteren.

Respighi was dol op het verwerken van het verleden, ongetwijfeld ingegeven door zijn bezigheden als redacteur van uitgaven van oude muziek. In zijn Toccata voor piano en orkest komen we Frescobaldi tegen, maar ook Johann Sebastian Bach en Antonio Vivaldi. De titel is misleidend, want we hebben hier te maken met een pianoconcert in drie delen die in elkaar overgaan, met een lengte van 25 minuten. Respighi moet de Toccata’s van Bach voor klavecimbel goed gekend hebben, want de meerdeligheid van die werken heeft hier duidelijk als voorbeeld gediend. Natuurlijk is een en ander in een lekkere romantische jas gestoken.

Voor de volledigheid mag nog even worden vermeld dat het label Naxos deze Toccata eveneens heeft uitgebracht, met pianist Konstantin Sjerbakov. Samen met het Pianoconcert in a-klein en de Fantasia Slava – en uitstekend gespeeld.

Volop romantisch is het nostalgische Adagio con variazioni uit 1921, waarin Respighi zich ontfermt over het middendeel van een celloconcert dat hij twintig jaar eerder schreef. Het is zo’n werk waarvan je de beperkte lengte alleen maar mag betreuren. Net als Kol Nidrei van Bruch, de Variaties op een Rococothema van Tsjaikovsky en Shelomo van Ernest Bloch zijn zulke stukken te kort voor een volwassen soloconcert, en dus vallen ze tussen de wal en het schip. Cellisten die beroemd genoeg zijn om solo te gaan ontfermen er zich in hun opnamen graag over – getuige Misha Maisky en Han-Na Chang. Toch is het erg prettig om gewoon naar je cd-kast te lopen en onder de naam van de componist zo’n stuk er direct uit te plukken. Bovendien wordt het hier uitstekend gespeeld door cellist Andrea Noferini.

Op de tweede cd maken we kennis met een jongere Respighi, die in 1914 de invloed van Richard Strauss en Gustav Mahler van zich af schreef. Met name de laatste is nadrukkelijk aanwezig in de kolossale Sinfonia Drammatica. De eerste opname van dit werk die mijn pad kruiste werd gemaakt door dirigent Daniel Nazareth voor het labelMarco Polo - inmiddels heruitgegeven op Naxos. Sir Edward Downes was de volgende, en zijn lezing voor Chandos, met het BBC Philharmonic Orchestra, zal waarschijnlijk niet worden overtroffen. Dat neemt niet weg dat Francesco la Vecchia met zijn Romeinse manschappen een lezing neerzet die in dit kader en voor deze prijs zonder meer de moeite waard is.

Blijft over de Fantasia Slava uit 1903, het vroegste werk op deze uitgave. Geschreven onder invloed van Respighi’s studie bij Rimski-Korsakov en de kennismaking met Sergej Rachmaninov. Een virtuoos huzarenstukje van tien minuten. Ideaal om deze mooie staalkaart van de componerende kameleon Respighi te besluiten. Het blijft een klein wonder dat het Orchestra Sinfonica di Roma zonder overheidssteun door het leven gaat en desondanks kans ziet om de ene na de andere interessante uitgave te presenteren. Hulde!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links