CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, januari 2021

Reicha: Lenore (cantate)

Vladimír Dolezal (tenor), Magdaléna Hajóssyová, Venceslava Hrubá-Freiberger (sopraan), Pavel Kamas (Bas), Koor van de Tsjechische Philharmonie, Praags Kamerorkest o.l.v. Lubomir Mátl
Supraphon SU 3522-2 231 • 77' •
Opname: april 1986, Rudolfinum Studio, Praag

   

Beluistering van deze cd maakt één ding zonneklaar: de ontbrekende schakel tussen Beethoven en Berlioz heet Anton Reicha. Reicha werd net als Beethoven geboren in 1870 en vertrok al op jeugdige leeftijd uit Bohemen om zich eerst in Bonn (waar hij Beethoven leerde kennen) en later in Wenen en Parijs te vestigen. De eerste versie van Beethovens Fidelio, Leonore, werd in 1805 in Wenen gepresenteerd en de eerste uitvoering van Reicha's Lenore, naar de ballade van Gottfried August Bürger stond gepland voor 1806, eveneens in Wenen. De Weense censor (onder Napoleon) moest echter niets van het stuk hebben, en ondanks voorspraak van o.a. Beethoven is het nooit tot een uitvoering gekomen. Bürger's ballade verscheen in de nadagen van de achttiende eeuw, maar mocht zich gedurende de gehele negentiende eeuw in een grote populariteit verheugen. Ze verhaalt de macabere geschiedenis van jonkvrouw Lenore die door ridder Wilhelm, net teruggekeerd van het slagveld, tijdens een woeste nachtelijke rit te paard naar een kerkhof wordt gevoerd. Daar aangekomen blijkt ridder Wilhelm een skelet en zijgt Lenore dood neer in een open graf. Hoewel Beethovens menselijke drama Fidelio en Bürgers griezelverhaal niets met elkaar gemeen hebben, zijn er grote overeenkomsten in de muzikale taal van beide componisten. Reicha is wat virtuozer in zijn instrumentatie, maar heeft er net als Beethoven een handje van om het koor op de grenzen van zijn kunnen te laten manoeuvreren.

Reicha vertrok naar Parijs en werd daar een gezocht pedagoog (zijn bekendste leerlingen waren Berlioz en Liszt) en een gevierd componist van maar liefst vierentwintig blaaskwintetten die tot op de dag van vandaag repertoire weten te houden. Deze opname van Lenore werd gemaakt in 1986 en is in 2000 door Supraphon verzilverd. Hoewel niet expliciet vermeld, neem ik aan dat het hier destijds om een wereldpremière ging, maar intussen verscheen op het label Orfeo een tweede opname onder Frieder Bernius. De solisten zijn stuk voor stuk prima zangers, maar de Duitse taal wordt niet geheel accentloos gebracht. Lubomír Mátl was ten tijde van deze opname koordirigent van het uitstekende koor van de Tsjechische Philharmonie (een groot beroepskoor). Het koor is dan ook het beste element in deze opname (en het heeft veel te zingen). Het Praags Kamerorkest is net een maatje te klein en klinkt daardoor in de strijkers soms wat overbelast. De opname is vlak en geeft de solisten alle ruimte, maar plaatst het koor achter in het spectrum. Lenore is een boeiend werk van een fascinerende componist van wie we veel te weinig weten, en als zodanig voorziet deze cd in een dwingende behoefte.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links