CD-recensie
© Siebe Riedstra, oktober 2015
|
De carrière van Jean-Philippe Rameau (1683-1764) is er een geweest van pieken en dalen, tijdens zijn leven en ook daarna. Tot zijn vijftigste zwoegde hij in de provincie als organist en putte hij zich uit om naam te maken als muziektheoreticus. In de tweede helft van zijn bestaan boekte hij onverwacht grote successen als operacomponist, maar was hij tevens het onderwerp van grote controverses. Voor de een was hij te vooruitstrevend in zijn muzikale taal, voor de ander te behoudend in zijn dramaturgische keuzes. Na zijn dood werd hij als componist snel vergeten - alleen zijn handboek over de harmonieleer bleef tot in de twintigste eeuw in gebruik bij o.a. Paul Hindemith. Het is te danken aan Claude Debussy dat we Rameau opnieuw hebben leren kennen als 'de grootste componist die Frankrijk heeft voortgebracht'. Debussy legde daarvan getuigenis af in de laatste drie sonates (het hadden er zes moeten worden) die hij voltooide. Dank zij de 'oude muziek beweging' is de roem van Rameau in de laatste decennia van de twintigste eeuw opnieuw doorgedrongen tot het internationale operapubliek. Rameau was net als Bach een gewaardeerd virtuoos op het orgel en het klavecimbel, maar daar merken we in zijn componeren maar weinig van. Orgelwerken heeft hij helemaal niet geschreven, en voor het klavecimbel componeerde hij mondjesmaat, en dan nog alleen in de eerste helft van zijn loopbaan. Drie boeken met klavecimbelwerken publiceerde hij, in 1706, 1724 en omstereeks 1729. In 1741 kwam daar nog een bundel kamermuziek achteraan, waarin het klavecimbel de hoofdrol speelt, begeleid door een viool en een viola da gamba: de Pièces de Clavecin en Concerts. De catalogus biedt inmiddels een behoorlijke selectie aan opnamen van de klavecimbelwerken, met of zonder 'begeleiding'. Waar het tot nu toe aan ontbrak is een volledig overzicht van alle stukken waarbij het klavecimbel betrokken is. Die wordt hier geboden op het label Brilliant. Klavecinist Pieter-Jan Belder behoeft geen introductie. Het aantal opnamen dat hij verzorgde voor het label Brilliant is zo langzamerhand niet meer te tellen, en de kwaliteit van zijn spel wordt internationaal gewaardeerd. Dat geldt ook voor deze uitgeve waarin hij wordt bijgestaan door Rémy Baudet en Rainer Zipperling, mannen met wie hij ook regelmatig samenwerkt in het door hem opgerichte Amphion Ensemble. Op de eerste cd vinden we de Pièces en Concerts, vijf driedelige concertjes waarvan de delen karakternamen dragen als La Timide, L'Indiscrète of componistennamen als La Forqueray en La Marais. Ze tonen een zelfverzekerde componist die op het hoogtepunt van zijn kunnen staat en de spelers in een trots voorwoord precies weet te vertellen hoe deze werken gespeeld moeten worden. De beide overige schijfjes bevatten de werken die als 'livres' zijn uitgegeven, maar tevens gegroepeerd zijn als Suites die in toonsoorten zijn gerangschikt. Dat laatste wordt op deze cd niet helemaal duidelijk in de speellijst. Daarom hier even een overzichtje: De complete werken voor klavecimbel solo zijn in inmiddels door alle klavecinisten opgenomen, met grote namen als wijlen Scott Ross, Christophe Rousset, William Christie, Kenneth Gilbert en uiteraard de 'grande dame du clavecin' Wanda Landowska. Pieter-Jan Belder blijft in niets achter bij zijn collega's. Wat opvalt aan zijn interpretaties is de structurele helderheid, ongetwijfeld mede veroorzaakt door zijn intensieve bemoeienis met de werken van Johann Sebastian Bach, ook als dirigent. Wat ook opvalt is de sprankelende helderheid van zijn instrument, in 2008 voor hem gebouwd door Cornelis Bom uit Niewolda, naar een instrument van Blanchet. Peter Arts, de vaste opnameman achter Belder, zorgt zoals altijd voor een transparant en aangenaam klankbeeld, bepaald geen sinecure bij dit weerbarstige instrument met zijn ontembare weerhaken. Een unieke uitgave. index |
|