![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, juli 2015
|
Dit is een uitgave die op papier zeer tot de verbeelding spreekt, en bij beluistering veel van de verbeelding vraagt. Die verbeelding wordt veroorzaakt door organist Paul Goussot, Fransman, geboren in 1984, en in 2012 winnaar van het Improvisatieconcours in Haarlem. Dat hij als improvisator veel in huis heeft laat hij ook op deze cd horen, maar dan in de stijl van Georg Friedrich Händel, de man die tijdens zijn leven torenhoog geprezen werd om zijn ongebreidelde fantasie aan het orgelklavier. Tweemaal in zijn leven bracht Händel een bezoek aan hetzelfde orgel waarop Goussot zijn prijs won: in 1740 en 1750 - hij was toen al wereldberoemd. Overigens wordt in het boekje over het Haarlemse orgel gesproken van "two open 16-foot organ towers" - een vreemde vergissing, waar de Franse tekst het heeft over "tourelles en 32 pieds ouverts". Die 32-voet slaat meteen de brug naar het instrument dat in deze opname tot klinken komt: het Dom Bedos orgel in de Abbiatale Sainte-Croix de Bordeaux. Dom Bedos was een Franse tijdgenoot van Christian Müller (de bouwer van het Haarlemse orgel), en heeft met dit instrument in 1748 zijn belangrijkste wapenfeit geschapen. Zoals alle Franse orgels uit die tijd zijn alle lage registers verenigd op het Grand Orgue, en niet op het pedaal. Dus vinden we op het hoofdmanuaal een 32-voet! - (klinkt twee octaven lager dan normaal). Jean-Philippe Rameau (1683-1764) was de grootste Franse componist van zijn tijd, en net als Bach en Händel een groot improvisator op het orgel. Er is voor organisten echter één probleem: hij heeft geen noot geschreven voor het instrument. Boeken vol klavecimbelmuziek liet hij na, en ook vier bundels 'Pièces de clavecin en concerts'. Dat zijn geen klavecimbelconcerten, maar karakterstukken met suggestieve titels, die door een klein groepje strijkers worden begeleid - eigenlijk gewoon kamermuziek. Paul Gosset heeft de koe bij de horens gevat en van twee van deze 'Concerts' een orgelversie gemaakt. Hij is trouwens niet de eerste die zich bezighoudt met het bewerken van Rameau. Onlangs besprak ik hier een cd van de beide Baarlandse organisten die in het spoor van Rameau-bewerker Yves Rechsteiner een tweetal Suites op hun Moreau-orgel inspeelden. Händel daarentegen schreef voor eigen gebruik maar liefst zestien orgelconcerten. Hij speelde (en improviseerde) ze in de pauzes tussen de delen van zijn grote oratoria. In de concertzalen waar dat gebeurde stond natuurlijk geen orgel, dus liet Händel voor de gelegenheid 'even' een instrument plaatsen. Groot was dat natuurlijk niet, getuige het ontbreken van een pedaalpartij in de partituren. Goussot laat zich in de eerste plaats inspireren door het kolossale Dom Bedos orgel. Dat is goed te horen in de geïmproviseerde Ouverture in de stijl van Händel die hij halverwege uit de losse pols neerzet. Enerzijds wil je best geloven dat Händel ook zo uitbundig van de mogelijkheden van dat vijfklaviers instrument genoten zou hebben, anderzijds onstaat de indruk van een timewarp - vlak om de hoek loert het Grand Choeur alla Handel van Alexandre Guilmant. In de orgelconcerten van Händel gaat Goussot eveneens met de nodige vrijheid te werk. Van het concert opus 7 nummer 4 speelt hij het eerste en het laatste deel, met daartussen een improvisatie; het Concert opus 4 nr. 1 moet het doen zonder de beide middendelen. Gousset heeft zich hier overduidelijk laten inspireren - menigeen zal zeggen meeslepen - door de kolossale klank van het Dom Bedos orgel, de enorme akoestiek van de kerkruimte, en de mogelijkheden die een barokorkest met meervoudig bezette strijkers plus hobo's en fagotten te bieden heeft. Bent u een liefhebber van de extravaganza's waaraan Jean-Claude Malgoire zich indertijd schuldig placht te maken, dan is deze schijf zeker aan u besteed. Voor de luisteraar die wat zuiverder in de leer is krijgt Händel het hier wel heel erg voor zijn kiezen.Voor orgelliefhebbers tenslotte is het weer een ander verhaal: prachtig instrument, schitterende opname, virtuoos orgelspel met briljante improvisaties. Op zijn minst moet je dit een keer gehoord hebben. index |
|