![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2018
|
Jan van de Putte (1959) wordt over een jaar zestig. In de regel een mooi moment om terug te kijken op een geslaagde carrière en een ind rukwekkende discografie. Maar met de regel moet je bij van de Putte niet aankomen: dit is de eerste volwassen cd-uitgave die aan zijn werk is gewijd. Ze bevat vier van de vijftien werken die hij componeerde tussen 1993 en 2015. Ik ben in staat geweest om zijn ontwikkeling enigszins te volgen, vanaf het van de Putte Festival in 1996, in de Rotterdamse Paradijskerk. Het Festival moest accepteren dat het beloofde nieuwe stuk niet op tijd werd ingeleverd. Wat me is bijgebleven is de bezem waarmee de paukenist zijn instrument te lijf ging in een werk met de onmogelijke titel ' Om mij mijzelf met mijn aan mezelf en mezelf en mijn eigen'. Van de jaren daarna herinner ik me vooral een aaneenschakeling van uitgestelde premières. Van jaar tot jaar werd de première van de opera 'Wet Snow' uitgesteld, en ook de onderhavige cyclus liep regelmatig vertraging op. Onlangs verscheen in Het Pa rool een interview met Jan van de Putte, naar aanleiding van de verschijning van deze cd, en de koppensneller van de krant pikte er meteen een typerende uitspraak uit: 'Ik denk dat iedereen maar wat doet'. Dat werd in het interview als volgt aangevuld: 'Als je muziek schrijft, gebeuren er altijd dingen die je helemaal niet had voorspeld. Ik hoor zelfs bij Beethoven dat dat zo is'.
Bijna een eeuw geleden was Matthijs Vermeulen actief als muziekcriticus. Als componist volgde hij een minstens even onbegaanbaar pad als Jan van de Putte - maar hij werd doodgezwegen. Dat kun je van van de Putte bepaald niet zeggen - het Holland Festival heeft hem over de jaren door dik en dun gesteund. Toch wordt je doodnieuwsgierig naar wat Vermeulen over de verrichtingen van van de Putte zou hebben geschreven. Vermeulen was een symfonicus, van de Putte is een dramaturg, beter kan ik het niet omschrijven. Hij pakt een tekst en verwerkt die tot iets ongrijpbaars dat noch opera, lied of symfonie wil zijn. De tekst neemt de muziek dwingend bij de hand, en dat gaat ver, erg ver. In het openingsdeel van deze cyclus is er slechts sprake van instrumentale inkleuring van de gezongen tekst. Vergeet harmonie, melodie, ritme of contrapunt - ze bestaan niet. Tijd bestaat evenmin in de wereld van Jan van de Putte. Dat werd duidelijk in de solo van anderhalf uur voor een paukenist uit 1996, en dat is evident in deze cyclus die zich twee uur lang bezighoudt met het geestelijk erfgoed van Pessoa - een dichter die zich koesterde in zinledige bespiegelingen. Bamboleamos no mundo - we waggelen door de wereld. Het zijn vooral die bespiegelingen die in de muziek van van de Putte gereflecteerd worden - hij droomt de muziek die Pessoa zich gedroomd zou kunnen hebben. Het zijn droomwerelden die zich moeilijk op een cd laten vastleggen wanneer je geen beeld hebt bij het geluid. De eerste vijf minuten van Insónia maken dat perfect duidelijk. Is dit zaallawaai of deel van de compositie? Waarvoor wordt na vijf minuten geaplaudisseerd? Hoe worden de geluiden geproduceerd? Ik herinner me heel veel schuurpapier. Toch is Insónia met zijn tijdsduur van veertig minuten een doordachte structuur die van oersoep tot kosmos groeit - met Keren Mo tseri en Katherine Dain als zingende engelen. De Pessoa Cyclus vat het werk van Jan van de Putte perfect samen. Het heeft geen zin om op de merites van zijn werk in te gaan - je moet het ondergaan. Het klinkend resultaat is hier voor ons vastgelegd en dat is in al zijn beperkingen voldoende. Jan van de Putte blijft een ongrijpbare klankvinder die geen behoefte lijkt te hebben aan applaus. Maar zijn muziek wil gehoord worden. Of hij zelf thuis naar zijn muziek luistert? 'Nee, dat wil zeggen, alleen als het niet anders kan . Dus eigenlijk uitsluitend op concerten.' index |
|