![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, oktober 2015
|
In de folklore rond het leven van Johann Sebastian Bach speelt Johann Gottfried Müthel (1728-1788) een prominente rol: hij was Bachs laatste leerling. Volgens biograaf Philipp Spitta was Müthel bij het overlijden van de meester aanwezig. Naar verluid zou Müthel de Chromatische Fantasie opgetekend hebben uit de mond van de blinde Bach. Müthel was in die lesperiode werkzaam aan het hof van Graaf Christian Ludwig II, in Mecklenburg, waar hij al op zijn negentiende werd aangesteld als hoforganist en -klavecinist. In 1753 verhuisde hij naar Riga, waar hij de rest van zijn leven sleet als organist van de Petruskerk. Hij had er een indrukwekkend drieklaviers instrument uit 1734 van de bouwer Gottfried Clossen tot zijn beschikking. Van dat instrument is niets meer over, maar hoewel de Petruskerk meermalen door brand werd verwoest, is ze steeds opnieuw weer opgebouwd. Na het laatste verwoestende bombardement in 1942 werd de kerk in de naoorlogse jaren gerestaureerd, maar niet voor de eredienst vrijgegeven, en een orgel was dus ook niet nodig. Alleen een plaquette in de kerk herinnert aan de 'beroemde domorganist' Müthel. Müthel heeft een zeer bescheiden oeuvre nagelaten, waarin het klavier de hoofdrol speelt. Zijn klankwereld is niet die van Johann Sebastian, maar die van de zoon, Carl Philipp Emanuel. Sturm und Drang spelen dan ook een prominente rol in zijn componeren. Chroniqueur Charles Burney ging bij hem op bezoek en was zeer onder de indruk van zijn improvisaties. Kennelijk nam Müthel niet te vaak de moeite om zijn invallen op te schrijven: 'ik schrijf het liefst alleen in de winter, wanneer er sneeuw ligt en ik geen last heb van het lawaai van voorbijratelende voertuigen'. Op deze cd laat Matteo Venturini de complete werken horen die geschikt zijn voor het orgel. Een aantal werken zijn overduidelijk voor de eredienst bedoeld, in de stijl van het Orgelbüchlein van zijn leermeester. Interessanter zijn de grote vrije werken die hij uitbracht onder de noemer Fantasie. De cd opent met de Fantasie in g klein, die met een aantal uitgebreide pedaalsoli onomstotelijk sporen vertoont van de lessen die Müthel van Bach leerde - het is het enige werk van Müthel dat je op orgelrecitals weleens tegenkomt. De overige zijn uitstekend speelbaar op het orgel, maar maken tevens de indruk vanuit het klavecimbel gedacht te zijn. De Sturm und Drang spat eraf, en voor organisten die het betreuren dat Emanuel Bach en Telemann zo weinig substantieels voor hun instrument hebben nagelaten valt hier het nodige te ontdekken. Matteo Venturini heeft de beschikking over drie orgels in drie verschillende kerken van de Italiaanse bouwer Glauco Ghilardi. Voor de grote werken een drieklaviers instrument uit 2005, geïnspireerd door Schnittger. De kleine kooraalbewerkingen speelt hij op een koororgeltje met vijf stemmen uit 2007. De koraalpartita, drie grotere koraalbewerkingen en de Fantasie in G komen tot klinken op een eveneens op de Noordduitse barok geënt tweeklaviers orgel uit 2008. De keuze voor deze instrumenten is te begrijpen vanuit het zicht op de situatie in Italië, waar de orgelbouwtraditie heel andere wortels kent. Venturini kent de stijl en weet de noten uitstekend waar te maken, maar voor onze verwende oren is het enigszins behelpen. Hoe prachtig zou deze muziek tot zijn recht komen op onze stadsorgels in Haarlem, Zwolle of de Amsterdamse Nieuwe Kerk. Wat niet is kan komen, en voorlopig mogen we dankbaar zijn met deze interessante en voor velen waarschijnlijk eerste kennismaking met het bescheiden maar intrigerende orgeloeuvre van Johann Gottfried Müthel. index |
|