![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, augustus 2014
|
Je suis un Français de Provence de religion Israelite. Darius Milhaud 'Ma vie heureuse' - mijn gelukkige leven - is de titel van het boek dat Darius Milhaud twee jaar voor zijn dood schreef. Het was niet nieuw, in 1953 verscheen een eerdere versie onder de titel 'Notes sans musique'. Milhaud overleed in 1974, dit jaar veertig jaar geleden. Daar merken we in de internationale concertpraktijk niet veel van, maar voor cd-labels met een groot reservoir is het feest. Zo'n label is Warner Classics, dat de complete EMI catalogus heeft overgenomen; het Franse label Erato beheerden ze al. Een mooie aanleiding om die welgevulde catalogi uit te pluizen en een halve eeuw discografische geschiedenis omtrent Darius Milhaud in de schijnwerpers te zetten. Tien welgevulde cd's zijn het resultaat en Une Vie Heureuse is de titel. Ma Vie Heureuse was logischer geweest, maar daar is in verband met auteursrechten vast al het nodige over te doen geweest. Darius Milhaud kwam ter wereld in 1892 in Aix-en-Provence, waar hij zijn leven lang zou terugkeren naar het landgoed van zijn grootmoeder. Op dertigjarige leeftijd was hij al een componist met een geduchte reputatie - door partituren als Le Boeuf sur le toît en La Création du monde. Werken waarin hij zijn liefde voor de jazz bekende op zijn geheel eigen bitonale wijze. Bitonaal in de betekenis van twee toonsoorten tegelijkertijd - simpel uitgelegd: de linkerhand speelt op de piano in C-majeur, de rechterhand in Es-mineur. De combinaties zijn oneindig, en de bitonaliteit werd Milhauds handelsmerk. Een tweede kenmerkende eigenschap was zijn woekerende creativiteit, die resulteerde in een kolossaal oeuvre. Hij produceerde meer dan vierhonderd werken, waaronder vijftien opera's, achttien strijkkwartetten, vierendertig concerten, twaalf symphonieën, negentien balletten, en zo'n twee dozijn filmscores. Zijn joodse afkomst brak zijn carrière in tweeën - op de vlucht voor Hitler landde hij in de Verenigde Staten, waar hij compositielessen gaf en belangrijke opdrachten ontving. Na de oorlog verdeelde hij zijn activiteiten tussen Amerika en het Parijse Conservatorium. Milhaud werd geplaagd door reumatiek, en was corpulent - een combinatie voor een rolstoel. Hij bleef er vrolijk onder en je vraagt je af hoe hij het klaarspeelde om naast twee lespraktijken en talloze gastdirecties zo'n gigantische catalogus te produceren. Het spreekt vanzelf dat tien cd's alleen maar het topje van de ijsberg kunnen laten zien, al was het alleen maar omdat de ijsberg nog lang niet beklommen is. Van de schitterende opera Christophe Colomb heeft zelfs de meest doorgewinterde operaliefhebber geen weet. Toch heeft Reinbert de Leeuw kans gezien om een concertuitvoering ervan bij het Holland Festival door te drukken. De banden sluimeren in de Hilversumse archieven. De eerste opname in deze box komt uit een onverwachte hoek: Leonard Bernstein dirigeert het Franse Omroeporkest, twee jaar na de dood van de componist. Op het programma Le Boeuf en Création, aangevuld met vier deeltjes uit de Saudados de Brasil. Ze werd heruitgegeven in de serie Great Recordings of the Century van EMI, en daar heel smaakvol aangevuld met een complete registratie van de twaalf Saudados die de componist zelf in 1956 opnam in Hollywood. Helaas zijn die laatste niet in deze box terechtgekomen. Drie van de twaalf symfonieën bevolken de tweede cd: de opname van de tweede dateert uit 1953 en wordt gedirigeerd door Georges Tzipine, en kwam eerder tot leven op 'Les Rarissimes de Georges Tzipine'. Uiteraard in mono, een stukje informatie dat hier ontbreekt. Milhaud zelf dirigeerde nummer vier en acht in 1968 bij het Franse Omroeporkest; ik herinner me het mooie klapalbum van Erato en blijf me verbazen over het magere klinkende resultaat. Milhaud schrijft onbarmhartig onverhullend voor de hoge strijkers, maar had kennelijk tijd noch zin om te repeteren. De derde schijf is een regelrechte heruitgave van werken voor piano en orkest, in 1993 ingespeeld voor Erato door Claude Helffer, en begeleid door David Robertson en het Orchestre National de France. Op schijf nummer vier staan vier soloconcerten, afkomstig uit diverse bronnen. Mstislav Rostropovitsj combineerde destijds voor Erato het Eerste celloconcert met dat van de Welshman Hoddinott. Van de vierendertig soloconcerten moet u dit beslist een keer beluisteren, de overige drieenderig komen later wel en Rostropovitsj is subliem. De vijfde cd bevat pianomuziek in verschillende bezettingen, van één tot vier piano's (Paris, op. 284b). De tweede helft ervan wordt volgespeeld door Jacques Février, een grootmeester in dit repertoire. Hij laat de beide cahiers horen van Le Printemps, waarvan het eerste al in 1930 een eervolle vermelding ontving van een uiterst kritische tijdgenoot, Willem Pijper. Op de zesde cd maken we kennis met geniale grappenmakerij. Onder het opusnummer 291 verschenen twee strijkkwartetten en een strijkoktet. De grap is dat de strijkkwartetten nummer veertien en vijftien simultaan gespeeld kunnen worden. Het geniale is dat het niet klinkt als een grap, hier is over nagedacht. Kamermuziek is aan de beurt op de volgende cd, die twee vroege werken bevat waar Willem Pijper in zijn bundel opstellen 'De Quintencirkel' in 1929 waarderend op reageerde. In de Tweede vioolsonate en de Sonate voor fluit, hobo, klarinet en piano ziet Pijper perspectieven voor een componist met een toekomst. De opnamen zijn bijeengesprokkeld uit diverse bronnen, maar met klinkende namen als Emmanuel Pahud, Frank Peter Zimmermann en Alexander Longquich is dat alleen maar winst. De achtste cd combineert werken voor blaaskwintet met muziek voor gemengd koor a capella. Wonderlijk dat de koorwerken van Poulenc zich in een ongekende populariteit mogen verheugen, terwijl Milhauds zes prachtige sonnetten 'composés au secret' opus 266 een sluimerend bestaan leiden. De beide laatste cd's bevatten vooral opnamen die de componist zelf realiseerde. In 1956 een elpee vol werken voor sopraan met Janine Micheau; in de vooroorlogse jaren zijn grootste successen van dat moment, uiteraard op 78-toeren. Opvallend is een studioregistratie van Le Boeuf sur le toît uit 1958 in heel behoorlijk stereo. In een tijdperk waar we de mond vol hebben van historisch geïnformeerde uitvoeringen is het interessant om de twee uitvoeringen die deze box ons levert van Le Boeuf sur le toît met elkaar te vergelijken. Leonard Bernstein dirigeert Le Boeuf slechts achttien jaar na Milhaud, en het is een totaal ander stuk geworden, langzamer en logger en met een vette klank, kortom, het is vanuit de orkestbak het concertpodium opgeschopt. Zo wordt zonneklaar aangetoond dat alle verhalen over historische informatie neerkomen op geleuter, het is gewoon een kwestie van smaak, een smaak die hier ten koste gaat van eerstehands informatie. Maar ja, dat bewezen de opnamen die Strawinsky maakte ook al - niemand houdt zich daaraan, getuige het slot van L'Oiseau de Feu. Dat de opera's en de grote vocale werken hier ontbreken is jammer, maar niet de schuld van Warner. Ze zijn er gewoon niet, en dat is verschrikkelijk jammer. Wat Warner wel heeft is hier op indrukwekkende wijze bijeengebracht. Warner Classics mag trots zijn, ik ben dankbaar. ___________________________ Disc 1. Ballet and orchestral music Disc 2. Symphonies Disc 3. Music for piano and orchestra Disc 4. Concertos Disc 5. Piano Music Disc 6. String Quartets & Octet Disc 7. Duos & Trios Disc 8. Chamber music for winds & Choral music Disc 9. Vocal Music Disc 10. Milhaud par lui-même index |
|