CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2020 |
De muziekgeschiedenis kent maar een handvol beroemde gevallen van vroegrijpe componisten: Mozart, Mendelssohn, Glazoenov en Sjostakovitsj. Mozart schreef zijn (negenentwintigste!) symfonie in A op achttienjarige leeftijd. De Ouverture tot A Midsummer Night's Dream is het product van de zeventienjarige Mendelssohn. Glazoenov was zestien toen zijn Eerste symfonie werd uitgevoerd. Zijn protegé Dmitri Sjostakovitsj was negentien toen zijn Eerste symfonie in première ging. Van deze vier wonderwerken is de Ouverture tot de Midzomernachtsdroom van Mendelssohn zonder enige twijfel het meest geliefd geworden. Opvallend is dat Mozart zowel als Sjostakovitsj na een indrukwekkende start het ene na het andere meesterwerk componeerden en zich alsmaar bleven ontwikkelen. Mendelssohn en Glazoenov hadden al jong hun muzikale taal gevonden en hielden zich er aan. Nu is die conclusie in het geval van Mendelssohn niet eerlijk, want hij stierf (net als Mozart) voordat hij de kans kreeg om aan het nageslacht te laten horen waartoe hij nog meer in staat was. Felix Mendelssohn (1809-1847) had voor zijn zeventiende al een groot oeuvre bij elkaar geschreven. Als kind van een steenrijke bankier kon hij beschikken over de beste leraren en een huisorkest voor speciale gelegenheden. Op zondagen werden zijn composities voor een select publiek in zijn ouderlijk huis voorgesteld. Het orkest bestond uit een groepje strijkers, en het klinkend resultaat hebben we leren kennen als de Streichersymphonien, plus een handvol concerten voor viool en piano met begeleiding van strijkers. Bovendien schreef hij als zestienjarige een octet (voor twee strijkkwartetten) dat zijn gelijke niet kent. Twintig jaar later, en inmiddels een beroemd componist en een gevierd dirigent, schreef hij zijn laatste grote instrumentale compositie, het Vioolconcert in e. Dat ging niet vanzelf, maar samen met de concertmeester van het Gewandhausorchester, Ferdinand David zorgde hij voor een innoverende partituur, die al anderhalve eeuw tot de top tien van favoriete vioolconcerten behoort. Een blik in het archief van het Koninklijk Concertgebouworkest laat zien dat het daar tussen 1890 en 2018 maar liefst 255 keer op de lessenaars verscheen - met als schrijnend hiaat geen enkele uitvoering in de donkere periode 1940-45. Violiste Liza Ferschtman komt uit een muzikaal nest. Vader Dmitry was solocellist bij het Radio Filharmonisch en het Radio Kamerorkest. Moeder Mila Baslawskaja vormde met haar man een succesvol cello-pianoduo. Het echtpaar Ferschtman verkaste in 1978 van Moskou naar Hilversum, waar Liza een jaar later geboren werd. De kamermuziek is haar met de paplepel ingegoten, en zij heeft al sinds 2007 de artistieke leiding van het Delfts Kamermuziek Festival. Ze mag zich bovendien verheugen in het onwrikbare vertrouwen van het label Challenge, waarvoor ze eerder opnamen maakte van de vioolconcerten van Beethoven en Dvorak, plus een aantal solo recitals - ze zijn hier alle besproken. Voor het Octet verkeerde Ferschtman in de gelukkige omstandigheid dat ze zich kon omringen met de beste kamermusici van haar generatie, waaronder driekwart van het Belcea Quartet: primarius Corina Belcea, altist Krzysztof Chorzelski en cellist Antoine Lederlin. Tijdens het Festival van 2016 werd deze opname live gerealiseerd, en natuurlijk valt er hier en daar wel eens een nootje onder de lessenaar, maar veel belangrijker is het spelplezier en de onverholen liefde voor deze muziek die deze uitvoering maakt tot een document dat zich met een niet te bedwingen glimlach laat beluisteren. Om Edo de Waart te parafraseren: als je het even niet ziet zitten zet dan het Octet van Mendelssohn op. De eerste maten van het Vioolconcert zijn even schrikken voor de luisteraar die eraan gewend is dat bij opnamen van vioolconcerten een microfoon bovenop of bijna in de viool verheven is tot de norm der dingen. Zeker bij een concert als dit, waar de viool na anderhalve maat al inzet, valt ogenblikkelijk op dat viool en orkest vanuit dezelfde microfoonopstelling zijn opgenomen. Wat u in de akoestisch weldadige Vereeniging in Nijmegen zou hebben waargenomen wordt hier onversneden uw huiskamer ingebracht door Bert van der Wolf, die verantwoordelijk was voor productie, techniek, editing en mastering. Voeg daaraan toe de slanke toon en ragzuivere intonatie van Ferschtman plus een ideale orkestpartij door Het Gelders Orkest onder Kees Bakels en het sprookje van Mendelssohn als door de goden gekust genie wordt weer even werkelijkheid. index |
|