![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, oktober 2009
|
||
Britten: The Prince of the Pagodas op. 57 (suite). McPhee: Tabuh-Tabuhan voor orkest - Balinese Ceremonial Music in een transcriptie voor twee piano's. Benjamin Britten en Colin McPhee (piano - 1941), BBC Symphony Orchestra o.l.v. Leonard Slatkin. Chandos CHSA 5017 • 78' • (sacd)
Hoewel het leeuwendeel van deze cd wordt opgeëist door de ruim 50 minuten durende suite uit The Prince of the Pagodas van Benjamin Britten, is de hoofdrolspeler van deze schijf de in Canada geboren componist Colin McPhee (1900-1964). McPhee bracht in de jaren '30 zes jaar door op het eiland Bali om daar een grondige studie te maken van de gamelan. Hij schreef hèt standaardwerk over de Balinese muziek en maakte een veertigtal transcripties voor twee piano's van gamelanmuziek. Toen Britten en McPhee elkaar in 1939 in de Verenigde Staten op Long Island ontmoetten bij wederzijdse kennissen speelden ze die transcripties door en maakten voor de uitgever Schirmer een opname van drie ervan. Met die opname opent deze cd. McPhee verwerkte de gamelan ook in zijn eigen stukken, waarvan Tabuh-Tabuhan het bekendst is. Dit is één van de cruciale meesterwerken van de twintigste eeuw, zonder dit stuk is het werk van Reich, Riley, Adams en een heel schip minimalisten ondenkbaar. McPhee gebruikt in dit werk geen exotische instrumenten, maar creëert gamelanklanken met het standaard slagwerkarsenaal, aangevuld met twee piano's. Het resultaat is briljant, gelaagd, minimalistisch avant la lettre (1936) en ongemeen boeiend. Tragisch dat de man volkomen genegeerd werd en totaal gedesillusioneerd ten onder ging aan de alcohol. In 1956 wilde het niet vlotten met de voortgang van Britten's avondvullende ballet The Prince of the Pagodas, een opdracht van de Saddler's Wells Company in Londen. Tijdens een wereldreis met zijn partner Peter Pears bezocht de componist het Indonesische eiland Bali. Het beluisteren van locale gamelanorkesten gaf hem nieuwe impulsen en hij verwerkte de klank ervan in de tweede akte van zijn ballet. Hier is pure gamelanpastiche ingevoegd in de zeer eigen stijl van Britten - Bali meets Lowestoft. Na verschillende malen zijn uitgesteld vond de première uiteindelijk plaats op nieuwjaarsdag 1957, in een choreografie van John Cranko. Britten hoopte naast zijn opera's nu ook een ballet aan zijn successen te kunnen toevoegen, een hoop die niet werd vervuld. De componist bleef met de gedachte spelen er op een dag een suite uit samen te stellen, maar ook daar is het nooit van gekomen. Een selectie door dirigent Norman del Mar onder de noemer Prélude and Dances uit 1963 werd gesanctioneerd door de compomist, maar daar bleef het bij. Pas in 1997 kwamen Britten-kenners Donald Mitchell en Mervyn Cooke met een suite die meer recht doet aan het Balinese aspect van deze partituur, en de verhaallijn van het ballet op de voet volgt. Het is deze versie die hier voor het eerst is opgenomen. Het gehele ballet heeft de respectabele lengte van twee uur, verdeeld in drie aktes. Oliver Knussen maakte een schitterende opname voor Virgin Classics, die inmiddels is heruitgegeven op EMI, in het laagste prijssegment. Britten zelf nam het op voor Decca, in een heruitgave op cd (1989) gecombineerd met de Diversions voor piano linkerhand en orkest, gespeeld door Julius Katchen. De cd is wat wonderlijk geïndexeerd: de finale bijvoorbeeld is opgedeeld in snippers van tientallen seconden. Verder is dit een schitterende uitgave met een briljant spelend BBC Symphony Orchestra onder de scheidende (we schrijven 2003) chef Leonard Slatkin. De opname is zoals dikwijls bij Chandos meer sfeervol dan analytisch, maar dat is hier alleen maar een pluspunt. index | ||