CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2023 |
Met deze CPO-uitgave van de Zevende symfonie heeft de verzamelaar de beschikking over de complete (overgeleverde) symfonieën van de Duitse componiste Emilie Mayer. Biografische gegevens over Emilie Mayer (1812-1883) zijn pas laat verschenen, en zijn ook niet altijd even betrouwbaar. In de gedrukte uitgave van The Grove Dictionary of Music uit 1980 wordt ze niet genoemd; in de New Grove Dictionary of Women Composers uit 1994 wordt haar geboortejaar vermeld als 1821 i.p.v. 1812 en is de opsomming van haar symfonieën een rommeltje. Nog erger wordt het in de Grove uit 2001, gedrukt zowel als online: daar ontbreekt zelfs een werkenlijst en wordt en passant alleen gesproken over 'several Sinfonias' - NB niet symphonies! Wikipedia daarentegen besteedt uitgebreid aandacht aan Mayer, met een separate werkenlijst die betrouwbaar lijkt, hoewel ook daar over de nummering van de symfonieën gesteggeld wordt. Emilie Mayer werd geboren in een welgestelde familie als dochter van een apotheker. Ze was pas twee jaar toen haar moeder overleed, en regelde al op jonge leeftijd de huishouding voor haar vader, die een eind aan zijn leven maakte toen Emilie achtentwintig was. Vanaf dat moment had ze de middelen en de wilskracht om zich als componiste te ontwikkelen. Ze volgde lessen bij Carl Loewe in Stettin, en vervolgens in Berlijn bij Adolf Max en Wilhelm Wieprecht; de laatste was toezichthouder op de Pruisische militaire muziek, en als dirigent zorgde hij voor de premières van een aantal orkestwerken van Mayer. In Berlijn hield Mayer een drukbezochte salon waar ze veel van haar kamermuziekwerken presenteerde, wat haar samen met de drukkosten van haar werken financieel onder druk zette. Mayer componeerde acht symfonieën, waarvan er zes zijn overgeleverd. De nummers 5 en 8 zijn verloren gegaan; de Vierde, verschenen op het label Capriccio, werd uit het klavieruittreksel gereconstrueerd. De Derde, de Militaire, markeerde haar debuut met een orkestwerk, op 21 april 1850. De dirigent was haar leraar Wilhelm Wieprecht, en de titel heeft ongetwijfeld te maken met diens achtergrond in de militaire muziek. In de finale van dit werk worden - net als in Haydns Militaire Symfonie en de finale van Beethovens Negende - slagwerkers en piccolo ingezet. De finale van Mayers symfonie valt tevens op door een van Haydn afgekeken trucje: het deel begint met een langzame inleiding, die tegen het slot (als coda) herhaald wordt. De ontstaansgeschiedenis van de Zevende symfonie is onduidelijk, een datum voor de eerste uitvoering ontbreekt. Het werk ontstond voor 1856 en in 1862 en 1863 verschenen berichten over uitvoeringen. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de omstandigheid dat het Mayer na 1854 ontbrak aan de financiële middelen om uitvoeringen van haar werken te bekostigen. Duidelijk is in ieder geval dat Mayer in dit werk aan haar grote voorbeelden Beethoven en Mendelssohn de stem van Robert Schumann heeft toegevoegd, duidelijk waar te nemen in de openingsmaten van het eerste deel. Emilie Mayer was slechts één jaar ouder dan Richard Wagner en overleed in hetzelfde jaar, 1883. Het behoeft dus geen verbazing te wekken dat haar reputatie in de Wagnerkoorts van de late negentiende eeuw geen schijn van kans had. Dat verklaart echter niet dat de discografische belangstelling voor deze onverschrokken componiste (die ongetrouwd en kinderloos bleef) zo lang op zich heeft laten wachten. Het label CPO is met de Duitse publieke omroep een samenwerkingsverband aangegaan inzake Emilie Mayer. Met het orkest van de Norddeutscher Rundfunk in Hannover werden al eerder opnamen gerealiseerd van de beide eerste symfonieën. Het NDR orkest heeft een status die te vergelijken is met die van het Nederlandse Radio Filharmonisch Orkest. Een van de grote dirigenten uit het verleden, Hans Schmidt-Isserstedt (vader van Philips producer Erik Smith) was er van 1945 tot 1971 chef-dirigent. Voor de eerdere uitgave nodigde men Leo McFall uit, deze cd wordt gedirigeerd door de Nederlandse dirigent Jan Willem de Vriend. De Vriend brengt de ruime ervaring die hij in dit repertoire opdeed bij de orkesten van Enschede en Den Haag met zich mee. Kraakheldere articulatie, energieke ritmiek en een ondogmatische toepassing van de verworvenheden van de historiserende muziekpraktijk zorgen voor een uitstekend resultaat, waarbij de sfeervolle cellosolo aan het begin van het langzame deel speciale vermelding verdient. De toelichting is zoals altijd bij CPO meer dan volledig en Rita Hermeyer, Tonmeister bij de NDR, zorgde voor een opname die niets te wensen overlaat. index |
|