CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, augustus 2022

Mayer: Symfonie nr. 3 in C (Sinfonie Militaire)– nr. 6 in E

Philharmonisches Orchester Bremerhaven o.l.v. Marc Niemann
Hänssler HC22016 • 70' •
Opname: okt. 2021, Sendesaal, Bremen

   

Het label Hänssler presenteert hier in samenwerking met Radio Bremen een componiste die pas in de eenentwintigste eeuw uit de vergetelheid is herrezen: Emilie Mayer (1812-1883). Dat is des te merkwaardiger omdat Mayer wel eens de enige vrouw zou kunnen zijn die zich in het Duitse muziekleven van de negentiende eeuw waagde aan een fors symfonisch oeuvre – met acht symfonieën neemt ze wel een heel uitzonderlijke positie in. Haar collega's Clara Schumann (1819-1896) en Fanny Hensel-Mendelssohn (1805-1847) beperkten zich tot muziek voor de salon: pianowerken, liederen en kamermuziek. Clara Schumann stopte met componeren toen haar man Robert overleed en Fanny Hensel stierf juist op het moment dat ze haar vleugels in groter repertoire wilde uitslaan. De enige vergelijkbare dame buiten Duitsland was de Franse Louise Farrenc (1804-1875), die drie symfonieën naliet. Zij was dan ook zo slim om te huwen met een muziekuitgever die haar krachtig ondersteunde met de publicatie van haar werken.

Biografische gegevens over Emilie Mayer zijn pas laat beschikbaar gekomen, en zijn ook niet altijd even betrouwbaar. In de gedrukte uitgave van The Grove Dictionary of Music uit 1980 wordt ze niet genoemd; in de New Grove Dictionary of Woman Composers uit 1994 wordt haar geboortejaar vermeld als 1821 i.p.v. 1812 en is de opsomming van haar symfonieën een rommeltje. Nog erger wordt het in de Grove uit 2001, gedrukt en online: daar ontbreekt zelfs een werkenlijst en wordt en passant alleen gesproken over ‘several Sinfonias' – NB niet symphonies! Wikipedia daarentegen besteedt uitgebreid aandacht aan Mayer, met een separate werkenlijst die betrouwbaar lijkt, hoewel ook daar over de nummering van de symfonieën gesteggeld wordt.

Emilie Mayer werd geboren in een welgestelde familie als dochter van een apotheker. Ze was pas twee jaar toen haar moeder overleed, en regelde al op jonge leeftijd de huishouding voor haar vader, die een eind aan zijn leven maakte toen Emilie achtentwintig was. Vanaf dat moment had ze de middelen en de wilskracht om zich als componiste te ontwikkelen. Ze volgde lessen bij Carl Loewe in Stettin, en vervolgens in Berlijn bij Adolf Max en Wilhelm Wieprecht; de laatste was toezichthouder op de Pruissische militaire muziek, en als dirigent zorgde hij voor de premières van een aantal orkestwerken van Mayer. In Berlijn hield Mayer een drukbezochte salon waar ze veel van haar kamermuziekwerken presenteerde, wat haar samen met de drukkosten van haar werken financieel onder druk zette.

Mayer componeerde acht symfonieën, waarvan er zes zijn overgeleverd. Met de Derde, de Militaire, maakte ze haar debuut met een orkestwerk, op 21 april 1850. De dirigent was haar leraar Wilhelm Wieprecht, en de titel heeft ongetwijfeld te maken met diens achtergrond in de militaire muziek. In de finale van dit werk worden – net als in Haydns Militaire Symfonie en de finale van Beethovens Negende – de slagwerkers en de piccolo ingezet. De finale van Mayers symfonie valt op door een van Haydn afgekeken trucje: het deel begint met een langzame inleiding, die tegen het slot (als coda) herhaald wordt. De eerste uitvoering van de Zesde symfonie vond eveneens plaats onder leiding van Wieprecht, op 25 april 1853, in Berlijn. Hier blijkt duidelijk dat Mayer – net als zoveel van haar mannelijke collega's – Beethoven ziet als het alfa en omega van de symfonie. Alleen al het feit dat zij analoog aan diens Eroica voor een Marcia funebre kiest als het langzame deel, spreekt voor zichzelf.

Emilie Mayer was slechts één jaar ouder dan Richard Wagner en overleed in hetzelfde jaar, 1883. Het behoeft dus geen verbazing te wekken dat haar reputatie in de Wagnerkoorts van de late negentiende eeuw geen schijn van kans had. Dat verklaart echter niet dat de discografische belangstelling voor deze onverschrokken componiste (die ongetrouwd en kinderloos bleef) zo lang op zich heeft laten wachten. Haar Militaire Symfonie klinkt voor het eerst sinds 170 jaar op deze cd pas weer opnieuw!

Het Philharmonisches Orchester Bremerhaven bedient in die stad de operavoorstellingen en de symfonische concerten onder Generalmusikdirektor Marc Niemann (Hannover, 1973). Het is een orkest dat aan de strijkerskant bescheiden van afmeting is, maar verder wel alles in huis heeft om ook de opera's Puccini te kunnen spelen. Het is een slimme zet van dirigent Niemann om zijn orkest met juist dit repertoire in de kijker te spelen. De medewerking van de publieke omroep, die in de omgeving van Bremen normaliter samenwerkt net het orkest van de NDR, is daarbij natuurlijk van essentieel belang. Aardig om te zien dat de toelichting door Kerstin Schüssler-Bach en de productie door Renate Wolter-Seevers aan dames werd toevertrouwd. Niemann en zijn musici hebben zich duidelijk voorgenomen om niet alleen Emilie Mayer, maar ook hun orkest op de kaart te zetten, en dat is ze voorbeeldig gelukt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links