![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, april 2013
|
Het openingsconcert van de Salzburger Festspiele op 28 juli 2011 verscheen medio 2012 al in een gefilmde versie. Nu verschijnt de geluidsopname minus één onderdeel: de concertaria ‘Der Wein’ van Alban Berg, gezongen door Dorothea Röschmann. Waarom eigenlijk? Op youtube is te horen en te zien dat ze dat voortreffelijk deed, en ook nog binnen het daarvoor benodigde kwartiertje. Met het oeuvre van Gustav Mahler had Pierre Boulez aanvankelijk niets op, maar via de achteringang sloop één werk zijn repertoire binnen: Das klagende Lied. Een reusachtige partituur waarin de adolescent Mahler een poging deed om Wagners theaterdenken naar het concertpodium te transformeren. Niet alleen voor de muziek tekende de ambitieuze componist, ook de tekst schreef hij zelf – net als zijn idool. Hij kreeg voor een uitvoering geen hand op elkaar, en begon daarom aan een revisie, waarbij hij het eerste van de drie delen elimineerde en het ‘Fernorchester’ – een tweede orkest dat buiten de zaal staat opgesteld – schrapte. Praktische overwegingen om een topzware partituur binnen de financiële kaders van de concertpraktijk te krijgen. Ook dat mocht niet baten, en dus krabbelde de componist terug, en herstelde zijn ‘Fernorchester’. Grote Maestri hadden in de ontluikende Mahler-renaissance geen belangstelling voor ‘Das klagende Lied’. Een goede reden voor Pierre Boulez, die naar geen van de symfonieën taalde, juist deze partituur aan de vergetelheid te ontrukken. In 1970 realiseerde hij voor het label CBS een opname van de versie uit 1889/90, zonder het eerste deel, maar met het extra orkest. Het succes van deze uitgave had wonderlijke gevolgen: Boulez en CBS besloten alsnog om het ontbrekende eerste deel er aan toe te voegen. Natuurlijk ging dat niet zonder problemen, en het gevolg was dat drie nieuwe solisten nodig waren voor deze operatie. Een complete opname van Das klagende Lied, gekoppeld aan de snel groeiende belangstelling voor Mahler, zorgde voor gerechtigheid: zijn gekoesterde jeugdwerk werd eindelijk opgenomen in de canon van de complete werken. Daarmee heeft Pierre Boulez zich in de tussenliggende decennia intensief beziggehouden. Misschien dat hij uit jeugdsentiment op hoge leeftijd er nog eenmaal voor koos deze partituur op de lessenaars te laten zetten. De combinatie met Alban Berg is niet voor de hand liggend, toch schuilt er een zekere logica in. Berg verafgoodde Mahler, maar kwam nooit in direct contact met zijn idool. Wel had hij kans gezien het dirigeerstokje buit te maken, dat door Mahler gebruikt werd bij de première van de Vierde symfonie. Hij koesterde het zijn leven lang als een relikwie. Je mag je overigens best afvragen of Mahler als operadirigent blij zou zijn geweeest met Bergs Wozzeck en Lulu. Bergs bewondering voor Mahler is evident, en de combinatie Berg – Mahler zoals hier gepleegd is in zekere zin ontroerend: het gemutileerde opus van de bloedjonge Mahler tegenover het onvoltooide meesterwerk van de rijpe Berg. De Lulu-Suite was Bergs ultieme poging om tenminste iets van zijn ‘werk in uitvoering’ op het concertpodium gespeeld te krijgen. Boulez en Berg, het is een beproefde combinatie. Maar Boulez – Wiener Philharmoniker – Berg is het resultaat van een langer traject. Berg en Mahler zijn zo Weens als het maar kan, maar waren ze daarom ook geliefd bij het Weense publiek? Niet echt. Daarvoor waren allochtone dirigenten als Leonard Bernstein en Pierre Boulez nodig. Boulez lijkt hier zijn missie te voltooien, wanneer hij als tachtigplusser de jonge Mahler en de zoekende Berg op één programma zet. Wat betreft Mahler herhaalt de geschiedenis zich, want ook hier kiest Boulez voor de tweedelige versie, waarmee hij in 1970 het universum van Mahler betrad. De altsoliste is daarbij van wezenlijk belang, en Anna Larsson, die op het laatste moment moest inspringen, heeft in beeld haar verschijning en de ondertiteling mee, maar is op de cd minder goed te volgen. De Lulu-Suite maakt al heel lang deel uit van het repertoire van Boulez, hij dirigeerde bovendien de complete opera (voltooid door Friedrich Cerha) voor het label DG. Van de Suite maakte hij in 1979 een opname voor het toenmalige Columbia (CBS) met sopraan Judith Blegen en het New York Philharmonic Orchestra. Beide opnamen ontlopen elkaar niet veel, de oudere opname is analytischer, en het tempo van het openingsrondo, andante, ligt in 2011 nog wat hoger dan in de oudere opname. Sopraan Anna Prohaska maakt deze concertuitvoering van de suite tot een evenement – zij heeft het temperament èn de stem voor deze onmogelijke rol. Voor wie nieuwsgierig is naar de notoire gil (‘Todesschrei’), nee, die slaat ze over. Staat ook niet in de partituur. Maar in 1979 slaakte Blegen wel een bloedstollende kreet. Een live-opname uit het Grosses Festspielhaus wordt altijd gecompromitteerd door een akoestiek die niet van harte wil meewerken. Dat is in de dvd-versie niet anders dan op cd. Voor het overige is dit een mooi document van een gedenkwaardig concert, waarbij in de beeldversie heel veel empathie veroorzaakt wordt door de wel erg frêle verschijning van de 87-jarige meester. index |
|