CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, december 2019

Langgaard: Symfonie nr. 2 (Vaarbrud)* - nr. 6 (Det Himmelrivende)- nr. 14 (Upaagtede Morningstjerner) (deel 2)

Gade: Tango Jalousie

Anu Komsi (sopraan)*, Wiener Philharmoniker o.l.v. Sakari Oramo (viool, Tango)
DaCapo 6.220653 • 71' • (sacd)
Opname: april 2017 (nr. 2) en april 2018 (overige), Konzerthaus, Wenen

   

De carrière van Rued Langgaard begon als een mooie droom en eindigde als een nachtmerrie, of om in termen van deze door godsdienst bezeten toondichter te blijven, ze begon in de hemel en eindigde in de hel. Rud Immanuel Langgaard werd geboren op 28 juli 1893 als kind van muzikale ouders. Vader Siegfried was componist en pianist, moeder Emma Foss was pianiste. Rud bleef enig kind, en toen zijn ouders het talent van hun zoon ontdekten namen ze zijn scholing zelf ter hand. Ze zagen in hun nakomeling niet alleen een groot pianotalent, ze raakten bezeten van zijn toekomst als het genie dat voor een revolutie in de romantische muziek zou zorgen - de tweede voornaam Immanuel lijkt niet voor niets gekozen. Als achtjarige werd de jongen gelanceerd als wonderkind, op de piano zowel als improviserend orgelfenomeen. De familie maakte regelmatig uitstapjes naar Berlijn, waar de tiener Langgaard kennis maakte met dirigerende grootheden als Max Fiedler. Die zorgde ervoor dat de Eerste symfonie die de achttienjarige in 1911 voltooide twee jaar later in première werd gebracht door de Berliner Philharmoniker, met eclatant succes. Het zou het eerste en het grootste succes van zijn leven blijken. Van de zestien symfonieën die Langgaard naliet heeft hij zelf maar de helft gehoord.

Terug in Kopenhagen bleken zijn landgenoten niet onder de indruk van zijn muzikale scheppingen, en begon een lange strijd om erkenning, die Langgaard, die zich inmiddels Rued noemde, gedoemd was te verliezen. Door zijn geïsoleerde opvoeding was hij een sociaal onhandige zonderling geworden, die niet in staat bleek zijn eigen scheppingen overtuigend aan de man te brengen. De eerste symfonie lijkt ondenkbaar zonder Richard Strauss, niet alleen door de titel Klippepastoraler (Bergenpastorales), die associaties oproept met Eine Alpensinfonie van Richard Strauss. Maar schijn bedriegt, want Strauss voltooide zijn symfonie in 1915, vier jaar na die van Langgaard. Het wonderlijke feit dat het hoofdthema van de Alpensinfonie vrijwel identiek is aan het hoofdthema van de Klippenpastoraler moeten we dan ook aan het toeval toeschrijven.

De Tweede symfonie, geschreven tussen 1912 en 1914 draagt de titel Vaarbrud (lente ontwaakt), en eindigt met een zetting van het gedicht Lenzklänge van de Duitse dichter Emil Rittershaus voor sopraan. Het eerste deel is een wonderlijk amalgaam van hoofdvorm en symfonie, analoog aan de Sonate in b van Franz Liszt, maar dan in miniatuur. Op het tweede thema in de gedaante van een langzaam deel volgt een Scherzo-episode, waarna doorwerking en reprise met een grootse fanfare afsluiten. Het tweede deel bestaat uit een lied met variaties op de melodie van een Deens kerstliedje. Over het derde deel schreef Langgaard zelf: "de gedachte volgt de leeuwerik, die lijkt te verdwijnen in het oneindige blauw van het zwerk. Alles vergängliche ist nur ein Gleichnis." De laatste zin, een citaat uit het slot van Goethes Faust, vat de filosofie van de componist over dit werk samen.

De Zesde symfonie ontstond tussen 1928 en 1930 en vormt de voorlopige afsluiting van de eerste fase van Langgaards ontwikkeling als componist. De bijnaam van dit werk 'Det Himmelrivende' (het hemelscheurende) is ongetwijfeld een verwijzing naar de naam die Carl Nielsen gaf aan zijn Vierde symfonie uit 1916, Det Uudslukkelige (het onverwoestbare). De stinkend jaloerse Langgaard zag Nielsen niet alleen als (succesvolle) concurrent, maar beschouwde hem in zijn religieuze wereldbeschouwing als de antichrist. Dat neemt niet weg dat hij heel goed geluisterd heeft naar diens Vierde symfonie. Al in 1916 horen we hoe Langgaard experimentele elementen toepaste in zijn Sfaerernes Musik voor koor en orkest - clusters en dissonanten die pas decennia later gemeengoed zouden worden. In dat opzicht doet Langgaard denken aan Charles Ives, van wie hij uiteraard nooit een noot gehoord had. Na deze twee complete werken horen we als extraatje het tweede deel uit de Veertiende Symfonie, een dromerige elegie voor strijkorkest, door de componist zelf als zelfstandig werk bestempeld.

Het Deense label DaCapo heeft zich vanaf de jaren negentig ingezet voor de discografische verspreiding van de symfonieën van Langgaard. Dat met een integrale die vreemd genoeg niet door een Deens orkest, maar door het Poolse Artur Rubinstein Philharmonic Orchestra uit Lodz onder Ilya Stupel werd gerealiseerd. Tussen 1998 en 2008 zorgde Thomas Dausgaard met het Deens Nationaal Orkest voor een nieuwe opname van alle symfonieën, aangevuld met een handvol orkestwerken, nu in super audio, die in 2014 in een handzaam boxje werd gebundeld. Dat was kennelijk nog niet voldoende, getuige deze nieuwkomer, met Sakari Oramo aan het hoofd van de Wiener Philharmoniker. Geen live registratie van concerten in de Goldener Saal, maar een studio-registratie vanuit de andere Weense concertzaal, het Konzerthaus.

De Fin Sakari Oramo (1965) begon zijn carrière als concertmeester van het Fins Radio Symfonie Orkest, waar hij van 2003 tot 2012 chef-dirigent was. Van 1998 tot 2008 was hij chef in Birmingham, thans is hij in die positie werkzaam bij het BBC Philharmonic Orchestra zowel als het Stockholm Philharmonic Orchestra. Daarnaast geeft hij leiding aan de West Coast Kokkola Opera en het Ostrobothnian Chamber Orchestra, beide in zijn geboorteland. Oramo blinkt uit in het opnieuw onder de aandacht brengen van vergeten componisten en dirigeerde menige eigentijdse première. Bij de BBC zette hij zich al eerder in voor Langgaard, maar dat hij voor deze uitgave de beschikking kreeg over de Wiener Philharmoniker zal hem zelf ongetwijfeld ook verrast hebben. De sopraansoliste in de Tweede symfonie is zijn echtgenote Anu Komsi. Het hoeft geen betoog dat het resultaat ronduit schitterend is geworden, en als kers op de taart neemt hij zelf de viool onder de kin voor de 'Tango Jalousie' van Jacob Gade. Ironisch dat de jaloerse Langgaard uitgezwaaid wordt met het meest gespeelde mopje uit de Deense muziekgeschiedenis.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links