![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, september 2012
|
Charles Koechlin – Magicien orchestrateurDebussy: Khamma (georkestreerd door Koechlin) Koechlin: Sur les flots lointains op. 130 Fauré: Pelléas et Mélisande op. 80 Schubert: Fantasie D 760 (Wanderer) Chabrier: Bourrée fantasque Florian Hoelscher (piano), Sarah Wegener (sopraan), Hänssler Classic 93.286 • 77' • Opname: november 2010, Funkstudio des SWR en Stadthalle Sindelfingen Charles Koechlin dankt zijn reputatie in de concertzaal aan de orkestratie van het ballet Khamma van Claude Debussy, een partituur die dit seizoen zijn honderdste verjaardag viert. Koechlin was een briljant orkestrator, getuige zijn Traitise over het onderwerp in maar liefst vier delen, een compendium van de instrumentatiekunst dat op één lijn staat met de handboeken van Berlioz (later bewerkt door Richard Strauss) en Rimski-Korsakov. Reden genoeg voor componist, dirigent en Koechlin-fan Heinz Holliger om aandacht te besteden aan een handvol orkestraties van de meester, want dat is in ieder geval zoals Holliger hem ziet: als een geniale orkesttovenaar uit de muziekgeschiedenis van de voorbije eeuw. Koechlin kwam ter wereld in Parijs, in 1867, maar zijn familie was afkomstig uit de Elzas. Grootvader Jean Dolfuss stichtte een textielfabriek, en vader Julien was industrieel textielontwerper. Beiden vertoonden ze sociale betrokkenheid, en Koechlin nam hun ideeën over: hij was zijn leven lang een socialist met communistische trekjes. Hij veroverde een positie aan het Parijse Conservatoire, waar hij een compositieklas onderwees die gevolgd werd door grootheden als Poulenc, Sauguet en Tailleferre. Maar hij was ook gefascineerd door alles wat met fotografie en film te maken had. Zijn Seven Stars Symphony brengt in zeven delen een homage aan evenzovele filmsterren. Stereoscopische foto’s van de branding en kruiend ijs aan de Hollandse Zuiderzee vormen een ander bewijs van de brede belangstelling van deze renaissanceman. Zijn catalogus als componist omvat ruim tweehonderd genummerde werken, die geen van alle een plaatsje in het repertoire veroverd hebben. Wel zijn er in de afgelopen dertig jaar een aantal stukken op cd verschenen, niet in de laatste plaats door toedoen van Heinz Holliger, die op het label Hänssler voor een discografische wedergeboorte van deze componist heeft gezorgd – dit is de zevende uitgave in die reeks. Pelléas et Mélisande is van de hier ingespeelde werken veruit het bekendst, en maakt in de vorm van een vierdelige suite deel uit van het internationale orkestrepertoire. Menigeen zal zich verbazen over het feit dat niet Gabriel Fauré, maar zijn leerling Charles Koechlin verantwoordelijk is voor het orkestreren van deze geliefde concertopener. Dat komt doordat er sprake is van twee versies. In zijn oorspronkelijke vorm componeerde Fauré deze toneelmuziek voor een Londense productie van Maeterlincks toneelstuk in 1898. Zijn leerling Charles Koechlin gaf hij de opdracht om de orkestpartituur uit te werken. Uiteraard was die toegesneden op een kleine orkestbakformatie. Fauré besloot vervolgens een paar maanden later om een driedelige suite samen te stellen uit het materiaal, en die opnieuw te orkestreren voor een grotere orkestbezetting. Dat zijn de Prélude tot de Eerste Akte en twee entr’actes, La Fileuse en La mort de Mélisande. In die driedelige vorm werd de suite in 1901 voor het eerst gespeeld. Later voegde Fauré de Sicilienne er aan toe, en liet daarbij de oorspronkelijke orkestratie van Koechlin – voor een bezetting van fluitsolo, harp, enkele blazers en strijkorkest, intact. Dat is de Suite uit Pelléas et Mélisande in vier delen zoals u die altijd gehoord hebt. Voor deze cd heeft Holliger de zeven oorspronkelijk door Koechlin georkestreerde delen samengebracht, inclusief het Chanson de Mélisande, in een Engelse vertaling gezongen door sopraan Sarah Wegener. Debussy zat notoir in geldnood, en dus nam hij om pecuniaire redenen wel eens een opdracht aan waar hij al gauw op uitgekeken raakte. Dat was ook het geval met de ‘Légende dansé’, een opdracht van de Canadese danseres Maude Allen. Toen de deadline naderbij kwam vroeg uitgever Durand in arren moede aan Koechlin om de pianopartituur te orkestreren. Zo ontstond het ballet Khamma. Maud Allen danste het nooit, en de concertpremière vond pas plaats toen Debussy al zes jaar dood was. Khamma is net als Jeux een ballet voor de concertzaal geworden, en beide behoren tot de minder vaak gespeelde werken van de meester. Koechlin was van mening dat Khamma de betere van de twee is, Boulez denkt daar anders over. Catherine Urner (1891-1942) was een leerling van Koechlin, op wie hij zo verliefd werd dat hij haar ertoe overhaalde om toe te treden tot zijn huishouding. Van 1928 tot 1933 maakte ze deel uit van het gezin Koechlin. Dat riep uiteraard spanningen op, en toen die te hoog opliepen vertrok Catherine naar California. De relatie resulteerde onder meer in ‘Sur les flots’, een werk waarvan Catherine de melodie neerschreef en Koechlin harmonisering en orkestratie vezorgde. De Wandererfantasie van Franz Schubert is al eens door Franz Liszt onderhanden genomen, en het is zijn zetting voor piano en orkest die lange tijd populariteit genoot. Koechlin maakte zijn eigen versie, ook voor piano en orkest, alleen vervult de piano niet veel meer dan een obligate rol tussen de overige orkestinstrumenten. Deze bewerking ontstond in opdracht van Les Ballets Russes in 1933, als balletpartituur bij een choreografie van Balanchine. Emmanuel Chabrier heeft eeuwige roem verworven met zijn briljante concertouverture ‘Espana’. Een soortgelijk werk, de ‘Bourrée fantasque’, had het nadeel dat het voor piano-vierhandig werd geschreven. De beroemde dirigent Felix Mottl vervaardigde een orkestversie, die al snel grote populariteit genoot. Zijn Franse vakbroeder Albert Wolff vond die Teutoonse versie maar niets, en nodigde Koechlin uit daar een Franse variant tegenover te stellen. Die ging in 1924 in première en heeft in Frankrijk lange tijd repertoire gehouden; dit is kennelijk de plaatpremière. Heinz Holliger en het Radio Symfonie Orkest Stuttgart hebben in dit repertoire een reputatie op te houden, ook al mogen we vaststellen dat in een enkel geval (Wandererfantasie) iets meer repetitietijd niet had misstaan. Voor het overige geldt dat alleen van Khamma concurrerende opnamen bestaan, met voorop die van het KCO onder Riccardo Chailly, verschenen bij Decca als aanvulling bij de complete Daphnis et Chloé van Ravel (en alweer uit de schappen verdwenen). Holligers project is meer dan de som van zijn delen, en verdient – niet in de laatste plaats door de voorbeeldige annotatie – een groot compliment. Van 30 november tot 2 december vindt in het Orgelpark te Amsterdam het Koechlin-festival plaats, waarin naast enkele orgelwerken vooral veel kamermuziek te horen zal zijn – zie www.orgelpark.nl index |