CD-recensie
© Siebe Riedstra, mei 2018
|
Zoltán Kodály (1882-1967) wordt altijd in één adem genoemd met Béla Bartók (1881-1945), twee Hongaarse componisten die maar een jaartje in leeftijd verschillen. Ze waren goede vrienden en deelden dezelfde idealen: het ontginnen en vastleggen van de volksmuziek van de Balkan en aanverwante regionen. In hun composities verwerkten ze de opgedane informatie, maar de resultaten verschillen dramatisch. Kodaly lijkt zich vast te houden aan het model dat Franz Liszt schiep met zijn Hongaarse Rhapsodieën. Bartók liet zich inspireren door de karakteristieke eigenschappen van de volksmelodieën en vond op basis daarvan een geheel nieuwe taal uit. De carrière van beide vrienden ontwikkelde zich langs verschillende lijnen. Kodály werd al gauw de schepper van gemakkelijk aansprekende werken die spoedig buiten Hongarije hun weg vonden. Bartók was behalve componist ook pianovirtuoos, en trok met zijn voor eigen gebruik geschreven concerten internationaal de aandacht. Van de twee heeft Kodály als componist aanvankelijk het meeste succes geboekt, met prestigieuze opdrachten van het Concertgebouworkest en het Chicago Symphony Orchestra. Bartók heeft het grote succes niet meer mogen meemaken. Toen hij in 1945 overleed was Kodály nog springlevend, en ook dat heeft in de jaren daarna doorgewerkt in de appreciatie van beide componisten. Tientallen jaren hebben de orkestwerken van Kodály het op kunnen nemen tegen de soloconcerten van Bartók, maar sinds een krappe halve eeuw mogen we vaststellen dat het oeuvre van Bartók eeuwigheidswaarde verkrijgt, en dat de werken van Kodály langzaamaan minder interessant lijken te worden. Een recente uitgave van de beide concerten voor orkest van de twee vrienden bracht mij tot hernieuwd beluisteren van de orkestwerken van Kodály. Er zijn in de loop der jaren tal van uitstekende opnamen gemaakt door dirigenten als Kertesz en Dorati, om maar een paar namen te noemen. Een heel aanbevelenswaardige en prijsvrienndelijke bijdrage wordt geleverd door het label Brilliant. Daar zijn op een dubbel-cd de bekendste werken voor orkest bijeengebracht, plus het magnifieke koorwerk Psalmus Hungaricus. Ze worden gedirigeerd door de gebroeders Fischer, Adam en Iván. De oorspronkelijke cd's werden uitgebracht op het label Nimbus (Adam) en Hungaroton (Iván). Iván Fischer behoeft geen introductie, hij verkeert in de gelukkige positie dat hij het kan verkiezen om naast zijn eigen Festivalorkest allen nog te werken met het Concertgebouworkest, de Berliner Philharmoniker en de New York Philharmonic. Broer Adam is twee jaar ouder en heeft dan wel niet niet de faam van zijn broer bereikt, maar wel een aantal waardevolle prestaties geleverd. Zo nam hij voor het label Nimbus de complete symfonieën van Haydn op in de Haydnsaal in het Oostenrijkse Eisenstadt. Dezelfde zaal waar ook deze cd met twee werken van Kodály werden opgenomen. Nimbus staat garant voor een uitstekende opnamekwaliteit, en met een toegewijde Hongaarse dirigent en het Hongaars Staatsorkest is het eindresultaat voortreffelijk. De suite uit de opera Háry János blijft Kodaly's meest geliefde orkestwerk, en ze krijgt hier een eerlijke uitvoering, waarbij het cimbalom in de orkestklank is ingebed, en geen solostatus krijgt zoals in de opname van Solti. Het andere werk is een opdracht van het Concertgebouworkest en Willem Mengelberg, voor het vijftigjarig jubileum van het orkest in 1939. Variaties op een Hongaars volkslied dat gaat over een pauw die op moet vliegen. Het zegt iets over de status van Kodaly dat hij in hetzelfde jaar een opdrachtwerk componeerde voor het vijftigjarige Chicago Symphony Orchestra, bovengenoemd Concert voor orkest. Voor de tweede cd heeft Iván Fischer de beschikking over het door hem opgerichte Budapest Festival Orchestra, maar het is vooral tenor Anrás Molnár die de uitvoering van de Hongaarse Psalm met zijn gepassioneerde bijdrage tot een onvergetelijke ervaring verheft. Dansen uit Galánta en Marosszék ronden deze cd af in uitvoeringen die je doen afvragen waarom deze relatief korte partituren niet vaker de plaats innemen van de verplichte ouverture waarmee menig symfonisch concert wordt geopend. De aanstekelijke uitvoeringen door Iván Fischer en zijn manschappen leveren het bewijs. Een ijzersterk pleidooi voor een hernieuwde kijk op Zoltán Kodály. index |
|