CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, november 2011

 

 

Christoph Prégardien – Wanderer

Schumann: 12 Liederen en 4 deeltjes uit
Waldszenen op. 82, geïnstrumenteerd
door Marcus Maria Reissenberger.

Killmayer: Vier Liederen uit Hölderlin-Lieder II,
voor klein ensemble bewerkt door de componist.

Mahler: Lieder eines fahrenden Gesellen, gearrangeerd voor klein ensemble
door Arnold Schönberg

Christoph Prégardien (tenor), Ensemble Kontraste

Challenge Classics CC72518 • 67' • (sacd)

www.challenge.nl


Deze cd met de toepasselijke titel ‘Wanderer’ is geïnspireerd door de ‘Verein für Musikalische Privataufführungen’ die op initiatief van Arnold Schönberg in 1918 in Wenen werd opgericht. De vereniging organiseerde concerten die alleen voor leden toegankelijk waren, en waar uitsluitend nieuwe muziek tot klinken kwam. Recente orkestwerken werden door Schönberg of een van zijn leerlingen omgewerkt voor een ensemble van piano, harmonium, fluit, klarinet, strijkkwintet en slagwerk. Een van die bewerkingen betrof de vier ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’ van Gustav Mahler. In een tijd waarin we overspoeld worden met Mahler, zowel in de concertzaal, op de radio als op geluidsdragers, lijkt zo’n bewerking een futiele exercitie, net als bewerkingen van orkestwerken voor piano vierhandig die honderd jaar geleden in elke pianokruk te vinden waren. Maar er is een voordeel: door de lichtere textuur is het lijnenspel veel beter te volgen.

Het Ensemble Kontraste nam Schönbergs Mahlerbewerking tot uitgangspunt voor een project met tenor Christoph Prégardien, en paste de omgekeerde werkwijze toe. Niet een reductie, maar een instrumentale uitbreiding van een liederencyclus. Componist Marcus Maria Reissenberger kreeg de opdracht om voor dezelfde bezetting die Schönberg hanteerde een cyclus samen te stellen uit liederen van Robert Schumann. Reissenberger heeft zich exact aan de noten van Schumann gehouden en is ook in de instrumentatie aan diens idioom trouw gebleven. Een mooie vondst vormen de instrumentale deeltjes, als kleine intermezzi tussen de vocale delen, afkomstig uit de ‘Waldszenen’ voor piano. Maar de echte verrassing zit in de staart: het laatste ‘lied’ is een zetting van het slot van de ‘Kinderszenen’ voor piano solo, op. 15, ‘Der Dichter spricht’. De tekst van Josef von Eichendorff past als een handschoen om de bestaande melodielijn, en alleen het afsluitende ‘Zauberwort’ is een eigen vondst van Reissenberger, en wat voor één! Schumann zou hem dat niet verbeterd hebben.

De Duitse componist Wilhelm Killmayer (1927) is in Nederland een grote onbekende. Zijn reputatie rust voor een belangrijk deel op zijn vocale muziek: liederencycli en opera’s. Hij schreef twee grote cycli op teksten van Hölderlin voor tenor en orkest, en uit de tweede koos hij vier liederen, die hij bewerkte tot een monodrama voor tenor en een klein ensemble. Killmayers idioom sluit aan bij Schumann en maakt de verbinding met Schönberg door een springerige melodiek, die zeer spaarzaam wordt ondersteund op een manier die aan Webern doet denken. Trekt u daar geen verkeerde conclusies uit, het resultaat is nog steeds welluidend.

Christoph Prégardien mag zich verheugen in een uitstekende reputatie als interpreet van het Duitse liederenrepertoire. Als vijftig-plusser sloot hij een overeenkomst met het label Challenge, en dat heeft geresulteerd in mooie cd’s met Schuberts ‘Schöne Müllerin’ en ‘Schwanengesang’ en Hugo Wolfs ‘Italienisches Liederbuch’. Prégardien moet het niet hebben van vocale acrobatiek, en in die zin wordt hij in dit repertoire ook niet uitgedaagd. Maar als het gaat om het uitlichten van details, het aanbrengen van de kleinste nuances, intelligente tekstbehandeling en bovenal een eminente verstaanbaarheid, is hij inmiddels tot grote hoogten gestegen. De schitterende opname doet de rest.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links