![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, juni 2012
|
Keijzer: Intrada – Partita ‘Herr Jesu, Gnadensonne, wahrhaftes Lebenslicht’ – Symfonie nr. 1 Jolanda Zwoferink op het Marcussen-orgel van de Laurenskerk te Rotterdam Prestare ZWF 3331553 • 54' • Opname: september 2006 en april 2007
Keijzer: Orgelsymfonie nr. 4 - nr. 5 Jolanda Zwoferink op het Cavaillé-Coll orgel Prestare ZWF 3331556 • 80' • Opname: september 2007 www.zwoferinkcd-productions.nl
Componist en organist Arie J. Keijzer werd in 1932 te Oude-Tonge (Zeeland) geboren. Hij studeerde orgel bij Piet van den Kerkhoff, Adriaan Engels, George Stam en Siegfried Reda. Zijn studie aan het Rotterdams Conservatorium sloot hij af met de aantekening Cum Laude voor de Prix d’Excellence. In 1964 won hij het Internationaal Orgelimprovisatieconcours te Haarlem; medestrijders waren Lionel Rogg en Daniel Roth, bepaald niet de geringsten. Van 1976 tot 1997 was Keijzer organist van de Grote- of Onze Lieve Vrouwekerk en de Augustijnenkerk te Dordrecht. Belangrijker was evenwel zijn benoeming tot vaste bespeler van het nieuwgebouwde orgel in de Rotterdamse concertzaal ‘De Doelen’, in 1968. Daar trok hij grote belangstelling bij zijn maandelijkse concerten en een integrale uitvoering van de orgelwerken van Johann Sebastian Bach tussen 1971 en 1974. Die werd gevolgd door een serie met Noord-Duitse orgelwerken, gecombineerd met alle werken van César Franck. Vandaag stemmen vijftig bezoekers bij een orgelconcert al tot grote tevredenheid, destijds trokken regelmatig meer dan duizend orgelliefhebbers voor deze concerten naar ‘De Doelen’. Van 1965 tot 1994 was Keijzer verbonden aan het conservatorium van Rotterdam als hoofdvakdocent orgel en improvisatie. Twee van zijn leerlingen zetten zich in voor zijn muzikale nalatenschap: het echtpaar Jolanda Zwoferink en Henco de Berg. Zwoferink is een ondernemende dame die haar eigen cd-label heeft opgezet: Prestare. Die keuze zegt iets over de aard van deze composities. De Franse traditie van de monumentale orgelsymfonie, ontworpen door César Franck en uitgewerkt door Vierne, vormt het basismodel. Keijzer voegt daaraan een belangrijk element toe, wellicht ingegeven door zijn Zeeuwse afkomst: een bindende constructivistische component, die de compositie als totaal samenhang verschaft. Niet op de manier van het cyclische uitgangspunt van Franck, maar door te werken met kleine bouwsteentjes, die van deel tot deel aan subtiele veranderingen onderhevig zijn, en toch steeds herkenbaar blijven. index |