CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, september 2011

 

 

Karlowicz: Symfonie in e, op. 7 (Odrodzenie) – Bianca da Molena op. 6
(proloog en intermezzo uit de toneelmuziek)

Warsaw Philharmonic Orchestra o.l.v. Antoni Wit

Naxos 8.572487 • 63' •

 

 


 
  Mieczyslaw Karlowicz

Dit is de vierde en laatste cd op rij die het label Naxos wijdt aan de orkestwerken van Mieczeslaw Karlowicz, gespeeld door het Philharmonisch Orkest van Warschau onder dirigent Antoni Wit. Aardige bijzonderheid: Wit is niet alleen artistiek maar ook zakelijk directeur van dit orkest – dat dankt hij aan zijn rechtenstudie. De voorlaatste aflevering met daarop het Vioolconcert, besprak ik in februari. Voor het gemak volgt hier nog eens de inleiding van die bespreking.

Mieczyslaw Karlowicz was ondanks zijn zwakke gezondheid een fervent wintersporter. Toen hij in februari 1909 een skitocht maakte in zijn geliefde Tatra gebergte werd hij overvallen door een lawine, die hem fataal werd. Hij was net 32 jaar oud, en heeft dus nauwelijks gelegenheid gehad om een naam voor zichzelf op te bouwen. Zijn landgenoten hebben dat gedurende de twintigste eeuw ook niet of nauwelijks gedaan. Pas in het afgelopen decennium duikt zijn naam weer op in de cd-catalogus, en dat is vooral te danken aan de inspanningen van het label Naxos en dirigent Antoni Wit.

Karlowicz kwam in Litouwen ter wereld in een welgestelde Poolse familie. Zijn vader was musicoloog en componist, en had een onbedwingbare reislust. Zo groeide de jonge Mieczyslaw op als een nomade, en studeerde hij in Heidelberg, Praag, Dresden en Warschau. Hij rondde zijn opleiding als componist en violist af in Berlijn, en bekwaamde zich ook enige tijd in orkestdirectie bij Arthur Nikisch. In Berlijn ontstonden zijn eerste gepubliceerde werken, een drietal liederenbundels, de Serenade voor Strijkorkest opus 1, de Symfonie in e, opus 7 met de ondertitel Odrodzenie (Wedergeboorte) en het Vioolconcert, opus 8. Hij schreef dat concert overigens niet voor zichzelf, maar voor zijn vioolleraar, die het op 21 maart 1903 in Berlijn ten doop hield. Tijdens hetzelfde concert vond ook de première plaats van de symfonie.

Ondanks het feit dat Karlowicz zich met zijn iets jongere collega Karol Szymanowski aansloot bij de beweging die bekend werd onder de naam ‘Jong Polen in de muziek’ was hij geen echte vernieuwer. In zijn Serenade volgt hij het degelijke (maar uiterst charmante) voorbeeld van Robert Volkmann, en zijn Vioolconcert treedt in de voetsporen van Max Bruch. Zijn bekendheid berust vooral op zes symfonische gedichten, die duidelijk geïnspireerd zijn door Richard Wagner en Richard Strauss. Ze staan op de eerste twee cd’s van deze Naxos-editie.

De enige symfonie van Karlowicz is vooral schatplichtig aan Tsjaikovsky; tamelijk voorspelbaar wanneer men bedenkt dat diens Pathetique in 1903 precies tien jaar oud was. Maar de echte invloed komt van Tsjaikovsky’s Vijfde symfonie, eveneens in e-klein, en met dezelfde emotionele lading, het aloude ad astra per aspera. ‘Wederopstanding’ of ‘wedergeboorte’ is een gegeven dat ook door Mahler werd gebruikt in zijn Tweede symfonie, Auferstehung (1894). Tsjaikovsky bedient zich in zijn Vijfde van een muzikaal ‘motto’ dat hij van klaaglied tot jubelzang transformeert. Karlowicz volgt Mahlers Tweede, die het conflict bewaart voor het laatste deel. Zowel Tsjaikovsky als Karlowicz eindigen hun schepping in een stralend E-groot.

Dit is niet de eerste opname van deze symfonie. Het label Polskie Nagrania maakte in 1973 een opname met dirigent Bohdan Wodiczko en het orkest van Bydgosz, heruitgegeven door het label Olympia. Inferieur orkestspel en een onbevredigende opname maken deze uitgave overbodig. Chandos zit Naxos op de hielen met een Karlowicz editie, waarbij de symfonie op het bordje van Gianadrea Noseda terechtkwam, met het BBC Philharmonic Orchestra. Yan-Pascal Tortelier was hem voorgegaan in enige symfonische gedichten. Die Chandos-editie lijkt daardoor enigszins van toevalligheden aan elkaar te hangen, en in dit Poolse idioom heeft Noseda het nakijken. Bovendien kwam ze opnametechnisch volgens een bekend Chandos-recept tot stand: op afstand, met galm en daardoor diffuus. De Polen zitten er veel dichter bovenop, in een ambiance die net warm genoeg en toch kraakhelder is. De eerlijkheid gebiedt te vermelden dat Karlowicz wel een forse prijzenkast voor Chandos heeft opgeleverd.

De cd wordt afgerond met twee delen uit de toneelmuziek voor Bianca da Molena, opus 6. Dat is een nummertje lager dan de symfonie, maar dat zegt niets: aan zijn Symfonie was hij al eerder begonnen. Karlowicz ontwikkelde zich pijlsnel, en hier laat hij al een heel eigen geluid horen, dat we iets later ook in de zes symfonische gedichten tegenkomen.

Naxos heeft een prachtig monument opgericht voor deze vergeten Poolse componist. In het Chopin-jaar waren er regelmatig klachten te horen over het gebrek aan orkestrale interesse bij de meester van het klavier. Met enige fantasie waren de concertante pianowerken van Chopin prachtig te combineren geweest met intrigerende orkestwerken van een veel te vroeg gestorven talent: Mieczyslav Karlowicz.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links