CD-recensie
© Siebe Riedstra, september 2021 |
Op 2 juli 2020 overleed Nikolai Kapustin, een Russische componist en pianist die al jong verslingerd raakte aan de ‘Amerikansky jazz'. Kapustin werd in 1937 geboren in de Oekraïne, ontving een gedegen piano-opleiding aan het Conservatorium van Moskou bij de fameuze Alexander Goldenweiser. Hij werkte lang als pianist in de Russische Big Band van Oleg Lundström, waarvoor hij arrangementen en originele werken schreef. Zodra het kon trok hij zich terug uit de amusementsmuziek en wijdde hij zich aan componeren en pianospelen. Als componist leeft hij zich uit in muziek die klinkt als geïmproviseerde jazz, maar in werkelijkheid tot de laatste noot is uitgeschreven. In zijn eigen woorden:
In de westerse muziekwereld vloog Kapustin tot na zijn zestigste levensjaar onder de radar. De Britse pianist Steven Osborne bracht in 2000 een cd uit met pianowerken van Kapustin, in 2004 op de voet gevolgd door Marc-André Hamelin. Hamelin werd op het spoor gezet door de Russische pianovirtuoos Nikolai Petrov (1943-2011), die op YouTube te bewonderen is in een onwaarschijnlijk virtuoze uitvoering van de Tweede pianosonate. Petrov vertelt in een interview dat hij in het begin van de jaren vijftig iedere avond luisterde naar de radio-uitzendingen van ‘The Voice of America' en zelf ook jazz begon te spelen. Hij werd erom van school gestuurd, en hij was de enige niet. Petrov vertelt ook dat Kapustin een meesterpianist is, die het klavier geheel vanuit de traditie van Skrjabin en Prokofjev beheerst, maar daar zijn eigen dimensie aan toevoegt. Het label Capriccio heeft al eerder aandacht besteed aan Kapustin, op twee cd's die ik hier heb besproken, met saxofoonkwartetten en een celloconcert, en nu verschijnt dan eindelijk een van de pianoconcerten op een westers label, met als gangmaker de Duitse pianist Frank Dupree (Rastatt, 1991). Dupree begon zijn muziekstudie als jazzdrummer en maakte als teenager kennis met de muziek van Kapustin. Hij is niet alleen de solist in de beide concerten, maar ook de dirigent van de Sinfonietta. Hoewel het lijkt alsof Kapustin in zijn composities een eigentijdse taal spreekt is hij strikt genomen geen vernieuwer. Jazzmuziek is voor hem vooral een gebarentaal die voorspelbare elementen uit foxtrot, blues en boogiewoogie combineert met klassieke vormmodellen. Op deze cd komt dat vooral tot uiting in het Vierde pianoconcert uit 1989, een aaneenschakeling van korte blokken die zonder pauze in elkaar overgaan; uiterst virtuoos, goed gemaakt en voor een groot publiek onmiddellijk verstaanbaar. In de Chamber Symphony, een jaar later gecomponeerd, horen we een driedelig werk met een duidelijk symfonische opzet. Wat opvalt is de op de voorgrond tredende rol van het slagwerk – meer een drumkit. De slagwerker wordt dan ook apart vermeld: Meinhard ‘Obi' Jenne; de naam geeft al aan dat hij zijn sporen in de jazzmuziek heeft verdiend. Maar nu komt de grote verrassing: voor veel muziekliefhebbers zal deze cd in de allereerste plaats opvallen door de swingende bijdrage van Rosanne Philippens. Haar eveneens vioolspelende zus Julia mag dan als aanvoerder van Fuse de naam hebben een prima ‘jazzvioliste' te zijn, Rosanne doet in dat opzicht niets voor haar onder. Wat opvalt is haar technisch en muzikaal uiterst verzorgde aanpak, zonder maniertjes en glijertjes. Samen met Dupree weet zij hier een uitvoering neer te zetten die klinkt als een klok en je uitnodigt om de speler op repeat te laten staan. Württemberg lijkt zo'n beetje de laatste plek op aarde waar je een orkest vindt om deze vijftigerjaren jazz mee uit te voeren, maar het kamerorkest uit Heilbronn weet die gedachte onmiddellijk uit te bannen. Case Scaglione is de Amerikaanse chef, en ook hij weet uitstekend raad met dit idioom. De Duitse publieke omroep bij hoofde van producer Stefan Lang zorgt voor een schitterende aanvulling op de discografie van Nikolai Kapustin. index |
|