CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2019
|
Nikolai Kapustin (1937) is afkomstig uit de Oekraïne, ontving een gedegen piano-opleiding aan het Moskous Conservatorium bij de fameuze Alexander Goldenweiser, en raakte verslingerd aan de jazz. Maar dan wel op een heel curieuze wijze: Kapustin improviseert niet, maar hij componeert. Eigenlijk is hij dus per definitie geen jazzmuzikant, maar toch werkte hij lang als pianist mee in de Russische Big Band van Oleg Lundström. Voor die groep maakte hij arrangementen en schreef hij originele werken. Zodra hij het zich kon permitteren trok hij zich terug uit het amusementsleven en hield zich uitsluitend nog bezig met componeren, vooral van pianomuziek. Zo zijn er van zijn hand twaalf pianosonates, Vierentwintig Preludes opus 53, Vierentwintig Preludes en Fuga's opus 82, Acht Etudes opus 40, Tien Bagatellen opus 59 en stapels losse werken verschenen. Een klein deel daarvan is op cd's verkrijgbaar, maar van zijn pianoconcerten is op geluidsdragers nog geen spoor te bekennen (youtube biedt uitkomst). Naar eigen zeggen is Oscar Peterson (1925-2007) voor Kapustin een belangrijke inspirator geweest, naast grootheden als Duke Ellington en Erroll Garner. De Russische pianist Nikolai Petrov, die ook werk van Kapustin op zijn repertoire heeft, vertelt in een interview dat hij in het begin van de jaren vijftig iedere avond luisterde naar de radio-uitzendingen van 'The Voice of America' en zelf ook jazz begon te spelen. Hij werd erom van school gestuurd, en hij was de enige niet. Petrov vertelt ook dat Kapustin een meesterpianist is, die het klavier geheel vanuit de traditie van Skrjabin en Prokofjev beheerst, maar daar zijn eigen dimensie aan toevoegt. Als componist blijft hij keurig binnen de lijntjes van de klassieke vormen, maar zijn vocabulaire heeft onmiskenbaar een tik van de jazzmolen meegekregen. Alles is echter tot de laatste noot uitgeschreven, en ruimte om te improviseren, bijvoorbeeld in een cadens, geeft hij niet. Voor echte jazzpianisten is er dus geen bal aan, maar voor concertpianisten die wel eens wat anders willen vormt dit oeuvre een forse uitdaging - het is hondsmoeilijk en het vraagt een behoorlijke dosis extra inlevingsvermogen. Zoals gezegd vormt de piano het centrum van Kapustins componeren, maar er zijn een paar substantiële werken waarin de fluit een hoofdrol speelt - net genoeg om er een cd mee te vullen. Het Amerikaanse muziekleven is met honderden orkesten en evenzovele universiteiten (conservatoria kent men nauwelijks, muziek studeer je aan een universiteit) veel rijker dan wij ons hier voorstellen. Deze cd levert een prachtig voorbeeld. Immanuel Davis is sinds 2001 hoofdleraar fluit aan de Universiteit van Minnesota, zijn pianospelende collega Timothy Lovelace is er hoofd van de pianoafdeling. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de basis van deze uitgave. Ze krijgen hulp van de solofluitist van het Minnesota Orchestra en de daaraan verbonden celliste Pitnarry Shin. Musici en faciliteiten zijn binnen handbereik en het label Naxos verzorgt de uitgave. Het resultaat levert geen nieuw inzicht op in de wereld van Nikolai Kapustin, maar dat was ook niet te verwachten. Wat we te horen krijgen is een verrassende fluitsonate en drie onderhoudende kamermuziekwerken. De Sonate is bij fluitisten behoorlijk in trek, gezien het aantal beschikbare opnamen. This may be the best recording of my music to date schrijft de componist in het boekje. Dat heeft hij dan afgekeken van Olivier Messiaen, die de laatste uitvoering van een opus steevast bestempelde als de beste. Dankbare componisten. In dit geval zeer terecht. index |
|