![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, augustus 2009
|
||||||
Janca : Orgelwerken | deel 1-3Versetten over 'Hilf, Herr meines Lebens'; 'Got liebt diese Welt'; 'Solang es Menschen gibt auf Erden'; 'Brich dem Hungrigen dein Brot' - Suite in 7 delen - Triptiek 'Ite missa est', - Koraal en Toccata over 'Wachet auf, ruft uns die Stimme' - Meditatie voor Advent 'Maria durch ein Dornwald ging' - Toccatina over 'Hört, der Engel helle Lieder' - Sortie. Ludger Lohmann op het Rieger-orgel (1989) van de St. Johannes te Tübingen. Tripartita over 'Christ ist erstanden' voor trombone en orgel - Suite in 7 delen voor trombone en orgel - 10 Choralvorspiele - Suite Romantique. Ludger Lohmann op het Albiez-orgel (1982) van St. Eberhard, Stuttgart; m.m.v. Mike Svoboda, trombone.
Kleine suite in 5 delen - Missa Orbis factor - Het kerkelijk jaar in 16 koraalvoorspelen - Rondo. Andreas Sieling op het Schuke-orgel (1962/3) van de Kaiser-Wilhelm- Gedächtnis-Kirche te Berlijn. Wolfgang Baumgratz op het Sauer-orgel (1894/1996) van de Dom te Bremen. Felizitas Rodach op het orgel van de Kaiser-Wilhelm-Gedächtnis-Kirche te Berlijn Opus Vocale o.l.v. Volker Hedtfeld. Deel 1: MDG 606 1104-2 • 72' • Deel 2: MDG 606 1462-2 • 61' • Deel 3: MDG 606 1572-2 • 65' • Jan Janca werd in 1933 geboren in Gdansk, dat toen nog Vrijstaat Danzig heette. In zijn geboortejaar koos de bevolking met een uiterst kleine meerderheid de nationaalsocialistische partij in het stadsbestuur. Sindsdien bepaalde deze partij toenemend het maatschappelijke klimaat. Geen fijne tijd om je jeugd in door te brengen, vooral niet wanneer men bedenkt dat de stad in de Tweede Wereldoorlog voor tachtig procent werd verwoest. Na de oorlog werd Danzig aan Polen toegewezen en werd de Duitse bevolking goeddeels gedeporteerd. Janca studeerde van 1950 tot 1955 aan de Hogeschool van Krakau orgel, cembalo, piano en compositie. Tijdens een optreden in 1957 in de Bondsrepubliek koos hij ervoor om in het westen te blijven en studeerde van 1958 tot 1962 aan de Musikhochschule Stuttgart compositie bij Johann Nepomuk David. Voor privélessen bij Marcel Dupré reisde hij tussen 1966 en 1969 zo nu en dan naar Parijs. Janca was organist van de St. Eberhardskerk te Stuttgart (1958-65) en van de St. Johanneskerk in Tübingen (1972-96). Sinds 1996 leeft hij 'freischaffend' in Tübingen en Berlijn. De grote impulsen in de vernieuwing van de orgelmuziek kwamen in het interbellum uit Frankrijk, met Jehan Alain - veel te vroeg als frontsoldaat gestorven - en Olivier Messiaen als koplopers. Marcel Dupré was van een generatie eerder en wereldberoemd om zijn geniale improvisatiekunst, waarin hij weliswaar speeltechnisch baanbrekend werk verrichtte, maar als componist toch eerder de synthese maakte tussen de verworvenheden van Vierne enerzijds en de Duitse traditie - Bach voorop - anderzijds. Johann Nepomuk David (1895-1977) maakte die synthese in Duitsland na Bach en Reger, maar heeft als componist nauwelijks naam gemaakt. Van zijn rijke oeuvre kennen we hooguit nog enkele orgelwerken. Als componistenmaker, vooral in zijn periode in Stuttgart - 1948-63 - heeft hij echter school gemaakt. Niet gek voor een man die tot zijn veertigste als onderwijzer werkzaam was. Jan Janca heeft van deze beide meesters veel geleerd, maar is eveneens geen vernieuwer. Uit zijn resumé zou je eigenlijk opmaken dat er niets bijzonders aan hem is. Er zijn immers zoveel componerende en improviserende organisten die een soortgelijke carrière hadden, denk maar aan onze landgenoten Albert de Klerk, Piet Kee, Bert Matter en Jan Welmers, werkzaam in ongeveer hetzelfde tijdsgewricht. Waarom het kwaliteitslabel MDG zich zo sterk maakt voor Janca, met maar liefst drie cd's over een periode van zeven jaar, ligt toch aan de kwaliteit van het werk. Janca is niet de meester van het grote gebaar. Voor hem geen Toccata als Dieu parmi nous (Messiaen) die de kathedraal op zijn grondvesten doet schudden. Hij is een meester in de kleine vormen, kleine juwelen waarvan alle facetten zorgvuldig zijn bekeken en waar nodig liefdevol bijgeslepen, in dat opzicht lijkt hij op Maurice Duruflé. Ook in een ander opzicht doet hij denken aan die Franse grootmeester, want de Missa Orbis factor op de derde schijf is een klein meersterwerkje (ruim tien minuten) dat direct de wereld van het geniale Requiem van Duruflé in gedachten brengt, en toch een onmiskenbare eigen stem heeft. De eerste van de drie cd's bestaat uit louter orgelwerken, met vier werken die als Versetten worden aangeduid, variatiewerken dus. Één ervan valt direct op, want die neemt een melodie als uitganspunt die afkomstig is van de Nederlandse componiste Tera de Marez Oyens, die wij (zouden kunnen) kennen als 'Zolang er mensen zijn op aarde'. De Triptiek 'Ite missa est' draagt de sporen van de lessen van Dupré. Deze cd wordt gespeeld door niemand minder dan Ludger Lohmann, ook in Nederland bij orgelconcertbezoekers een gewaardeerde verschijning. Hij bespeelt het orgel van de Johanneskerk in Tübingen, een instrument dat in 1989 werd gebouwd door de firma Rieger. Janca was in die tijd organist van deze kerk en dit instrument, dat onder zijn verantwoordelijkheid tot stand kwam, mag dus als ideaal beschouwd worden. Zo klinkt het ook. Componist, organist, instrument en opname vormen een volmaakte eenheid. De tweede cd opent met twee werken voor trombone en orgel, geen alledaagse combinatie. De Tripartita over 'Christ ist erstanden' is een treffende verklanking van het paasgebeuren. De Suite in zeven delen is een beetje een lange zit, maar de tien koraalvoorspelen die erop volgen maken alles goed. Hier heeft Janca zijn eigen Orgelbüchlein gecreëerd. Lohmann bespeelt het orgel van de Eberhardkerk in Stuttgart, zijn 'eigen' instrument. Toen Janca organist was van deze kerk stond dit orgel er nog niet. Lohmann en niet te vergeten de trombonist, Mike Svoboda, zijn op deze aflevering in hun element. De derde cd wordt volgespeeld - en gezongen - door drie verschillende uitvoerenden. Andreas Sieling speelt op het Schuke orgel van de Kaiser-Wilhelm-Gedächtnis-Kirche te Berlijn de Kleine Suite in vijf delen, waarin wederom echo's van de Franse orgelkunst op de voorgrond treden, maar die daarom niet minder origineel is, vooral door het ontbreken van overtollige ballast. In dezelfde kerkruimte dirigeert Volker Hedtfeld het door hem in 2002 opgerichte Opus Vocale, een gemengd koor waarin ervaren koorzangers uit heel Duitsland bijeen zijn gebracht. Felizitas Rodach, leerlinge van Leo van Doeselaar, verzorgt de begeleiding. Een prachtige uitvoering van een klankjuweel dat letterlijk uit een andere wereld komt. Je zou verwachten dat de overgang naar de kathedrale akoestiek van de Bremer Dom, waar de rest van de cd is opgenomen, een heftige schrikreactie zou veroorzaken. De technici van MDG en het muzikale taalgebruik van Janca zorgen ervoor dat dat niet gebeurt. Volkomen natuurlijk klinken de zestien miniatuurtjes die het kerkelijk jaar volgen op dit reusachige instrument, onder de capabele handen van Wolfgang Baumgratz, een eminente organist die zelf ook componeert en improviseert. De begeleidende teksten zijn redelijk verzorgd. Deel 1 voldoet in dit opzicht het beste, met een volledige dispositie van het orgel en de toegepaste registraties. Hulde daarvoor. Deel twee en drie ontberen helaas disposities en dus ook registraties, jammer. Ook de biografie van Janca is wat magertjes, hierboven vind u meer informatie dan in het boekje. Overbodig om te vermelden dat ook de New Grove ons niets vertelt over deze interessante componist. Gelukkig leeft hij nog! index | ||||||