![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, april 2013
|
Het zangkoor van weleer heeft de afgelopen decennia een flinke transformatie ondergaan. Natuurlijk zijn ze er nog, de oratoriumverenigingen die zich vastbijten in de grote meesterwerken met kleine resultaten. Maar er zijn ook ondernemende koordirigenten die nieuwsgierige zangers zover weten te krijgen dat ze in kleiner verband avontuurlijk repertoire aanpakken. Zonder componisten komen we niet vooruit, en zo zien we dat een gezonde maar enigszins uitgebluste traditie wordt gereanimeerd. Nieuwe namen als Eric Whitacre, Morten Lauridsen, Bob Chillcott, worden niet alleen overal uitgevoerd, er verschijnen ook steeds meer cd’s met interessant repertoire. Repertoire dat heus gebruik maakt van moderne compositietechnieken die door György Ligeti en Krzystof Penderecki werden geïntroduceerd. De techniek is evenwel met terugwerkende kracht in een traditioneler perspectief geplaatst, en zo kunnen uitwaaierende klankwolken gecombineerd worden met de harmonische vondsten van Benjamin Britten. Een kruisbestuiving waar lange tijd met een zeker dedain tegenaan werd gekeken. Gabriel Jackson (1962) past helemaal in dit plaatje – met een grote snor en tatoeages op zijn armen. Dit is niet zijn eerste cd, het label Hyperion sluit hem hier voor de tweede keer in de armen, net als Delphian, en op Naxos verscheen zijn Requiem. Jackson groeide op als koorknaap, en was drie jaar ‘chorister’ in Canterbury Cathedral voorafgaand aan zijn opleiding tot componist aan het Royal College of Music. Net als bovengenoemde collega’s concentreert hij zich op het schrijven van onbegeleide koorwerken. Twee werken op deze schijf zijn al eerder opgenomen, en steken flink boven het maaiveld uit. Now Ihave known, O Lord uit 2004 is Jacksons tot nu toe meest geliefde schepping gebleken, met klankwolken die zich hergroeperen tot verzadigde drieklanken – een inmiddels beproefde formule. Hij schreef het voor het 25-jarig jubileum van de Vassari Singers, die het opnamen in hun album Anthems for the 21 st Century. Het andere is Sanctum est verum lumen, waarin de componist zijn diepe eerbied betoont voor het veertigstemmige motet Spem in alium van Thomas Tallis – licht en ruimte worden hier tot klank. De cd ontleent zijn titel aan een nieuwe compositie: A ship with unfurled sails – de majesteitelijke rust van een groot schip op een statige zee wordt muziek door deinende alten en rustige cantilenes. De vreemde eend in de bijt is het laatste werk van deze cd, Ave regina caelorum uit 2008, waarin naast de koorklank een plaats is ingeruimd voor een versterkte gitaar. Er is op zich niets mis met de noten die Jackson daarvoor heeft geschreven, maar de opnamekwaliteit van de gitaarpartij roept meer vragen op dan zij kan beantwoorden. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de componist dit echt zo bedoeld heeft, en dat is jammer, want het vocale aandeel maakt indruk. De opname werd gemaakt in de St. Jan van Riga, een middelgrote kerk met een niet al te forse nagalm. Dat waarborgt een heldere opname die zowel in de grootse tutti als in het gedetailleerde filigraanwerk ideaal uitpakt. index |
|