CD-recensie
© Siebe Riedstra, mei 2012
|
||
Horizon 4 - Koninklijk Concertgebouworkest LiveMahler/(C.) Matthews: Nicht zu schnell (van) Keulen: Fünf tragische Lieder (voor bariton) Glanert: Fluss ohne Ufer Jeths: Scale le tombeau de Mahler Roukens: Out of control Sjtsjedrin: Hoboconcert Berio: Solo voor trombone en orkest Hindson: Chrissietina’s Magic Fantasy (voor twee violen) Detlef Roth (bariton), Alexei Ogrintchouk (hobo), Jörgen van Rijen (trombone), Marijn Mijnders en Monica Naselow (viool). Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Lothar Zagrosek (Mahler, van Keulen), Markus Stenz (Glanert), Ed Spanjaard (Jeths, Berio), David Robertson (Roukens), Susanna Mälkki (Sjtsjedrin) RCO Live 11001 • 61' + 68' 81' • (2 sacd's) Live-opname: Concertgebouw, Amsterdam, 16-17 december 2004 (Berio); 12-13 november 2009 (Mahler/Matthews, van Keulen); 18 november 2009 (Hindson); 9 april 2010 (Glanert); 18-19 juni 2010 (Sjtsjedrin); 9-10 december 2010 (Jeths); 24-25 maart 2011 (Roukens) Analoog aan Horizon 2 (A Tribute to Olivier Messiaen) zou deze uitgave eigenlijk ‘A Tribute to Gustav Mahler’ moeten heten. We vinden hier een directe weerslag van de festiviteiten rond Mahlers honderdste sterfdag en hondervijftigste verjaardag, door het KCO gevierd in de seizoenen 2009/10/11. Naast de chronologische reeks uitvoeringen van alle grote symfonieën – feitelijk het derde Amsterdamse Mahlerfeest na de eerdere edities uit 1925 en 1995 – programmeerde het orkest ook een reeks concerten waarin werken werden uitgevoerd die een sterke relatie kennen met de composities van Mahler. Vier van de vijf wereldpremières van opdrachtwerken die voor deze reeks werden geschreven zijn samengebracht op de eerste schijf, de vijfde vormt de opening van nummer twee. De Britse componist Colin Matthews (1946) was al te horen op Horizon 1 met zijn orkestwerk Turning Point. Hij speelde een belangrijke rol in de totstandkoming van Deryck Cookes performing edition van de Tiende symfonie van Mahler. Naast die Tiende heeft Mahler nog een onvoltooid werk nagelaten: een Pianokwartet, dat hij schreef omstreeks zijn zestiende, en dat bij één deel is blijven steken. Een logische gedachte om Colin Matthews te vragen daar een orkestratie van te maken. En dan niet naar de geest van het origineel, dat een beetje naar Humperdinck ruikt, maar geheel in de zin van de rijpe meester. Het is hem voortreffelijk gelukt. Geert van Keulen combineerde decennialang het componeren met basklarinet spelen in het KCO. In zijn ‘Fünf tragische Lieder’ bespeuren we een verwantschap met de Kindertotenlieder van Mahler. Anna Enquist dichtte deze teksten (in het Nederlands) naar aanleiding van de tragische dood van haar dochter. Niet alleen het onderwerp, ook van Keulens muzikale gestiek vertoont verwantschap met Mahler (en Alban Berg!). Geen wonder voor een componist die als instrumentalist de werken van Mahler vele malen integraal en als het ware ‘van binnen uit’ heeft ondergaan. Detlev Glanert (1960), leerling en bewonderaar van Hans Werner Henze, was eveneens op Horizon 1 vertegenwoordigd. Glanert manifesteert zich vooral op het operatoneel, en in zijn orkestwerken experimenteert hij met materiaal dat hij later in zijn opera’s verwerkt. Zo is zijn ‘Fluss ohne Ufer’ verwant met de opera ‘Das Holzschiff’. Uitstekend georkestreerd, meer Berg dan Mahler, maar eerlijk gezegd begrijp ik de fascinatie van het KCO met deze componist niet helemaal. Nee, dan Willem Jeths, ook een man bij wie de laatste jaren een nieuwe opera onvermijdelijke sporen naliet in een aantal orkestwerken. In Scale Le Tombeau de Mahler laat hij horen hoe Mahler honderd jaar na zijn dood hertaald kan worden. Uit twee essentiële ingrediënten van het Adagio uit de Tiende symfonie – het ‘doodsakkoord’ en de ‘omfloerste tromslag’ – tovert hij een Mahlerdroom die ons afwisselend van het podium en vanuit het ‘Fernorchester’ bereikt. Fascinerend om te horen, en wat een schitterende opname! Over naar cd nummer twee. Die opent met een orkestwerk van Joey Roukens, die ik een jaar of vijftien geleden al eens op nieuwjaarsdag zag langskomen op de televisie – in het feestje voor jonge componisten van het Nederlands Blazers Ensemble. Misschien net geen wonderkind, maar wel hartverwarmend om te constateren dat hij zich pijlsnel heeft ontwikkeld tot de meest opvallende jonge Nederlandse componist van het moment. Dat bewijst hij met zijn alom geprezen orkestwerk Out of control, dat hier zijn wereldpremière beleefde. Allemachtig, wat een fantasie en wat kan die kerel genadeloos mooi instrumenteren. De Mahleriaanse gebaren die hij in zijn stuk stopt – smachtende glissandi – wisselen zonder enige moeite af met passages die Brian Eno had kunnen verzinnen. Het grappige is dat Roukens een en ander verklaart met te zeggen dat hij opgroeide met zowel klassiek muziek, als popmuziek en jazz. Sorry Joey, dat was met een hele generatie voor jou ook al het geval, maar die durfde niet. Dat Roukens het lef heeft om zoveel disparate maar altijd goudeerlijke invallen met elkaar te combineren maakt hem tot een volstrekt originele verschijning die hoge verwachtingen wekt – en inlost. Want ik heb het nog niet over zijn nieuwe strijkkwartet gehad. Het is even schrikken wanneer hierna het Hoboconcert van Rodion Sjtsjedrin inzet, maar dat ligt niet aan hoboïst Alexei Ogrintchouk, solohoboïst van het KCO. We worden ineens een geheel andere klankwereld ingeduwd: een wereld die nog gebouwd is op de klassieke principes van motivische verwerking van thema’s en het gevestigde hoor en wederhoor van solist en orkest. Sjtsjedrin is een groot componist die in de waan rond Sjostakovitsj en Schnittke het onderspit dreigt te delven. Jammer, want hij heeft een aantal puike stukken op zijn conto. Dit hoboconcert – hoeveel hoboconcerten kennen we? – is er een van. Jörgen van Rijen is de andere solist uit de gelederen van het orkest, en hij neemt de liederlijk moeilijke uitdaging aan die Luciano Berio gesteld heeft in zijn ‘Solo’ voor trombone en orkest. In feite een ‘gewoon’ tromboneconcert van twintig minuten dat Berio schreef voor stertrombonist Christian Lindberg. Van Rijen laat horen dat deze partituur voor hem geen obstakels kent. Ook hij is een stertrombonist. De laatste track heeft het karakter van een toegift: een aanstekelijk duo voor twee violen, Chrissietina’s Magic Fantasy van de Australische componist Matthew Hindson, gespeeld door tweede concertmeester Marijn Mijnders en tweede violiste Monica Naselow. Een onderhoudend stukje dat (ik citeer even) ‘de ontdekking was van de kamermuziekmarathon waarmee de Vriendenvereniging van het Concertgebouw en het Koninklijk Concertgebouworkest in 2009 zijn 75 jarig jubileum vierde’. Voor de verandering een citaat uit Het Parool van 7 december 2011. Erik Voermans schrijft:
index |
||