Honegger: Mélodies & Chansons
(compl.)
(volledige lijst onderaan de bespreking)
Claudia Patacca (sopraan), Sinan Vural (bariton), Nick Ross (piano), Jana Ross (viool), Nicholas Szucs (viool), Joseph Nigro (altviool), Wesley Baldwin (cello)
Centaur CRC 3151/3152 • 48' + 53' • (2 cd’s)
Arthur Honegger dankt zijn faam aan twee grote oratoria, of eigenlijk declamatoria, want het zijn werken waarin een verbindende gesproken tekst de plaats inneemt van het traditionele recitatief: Le Roi David en Jeanne d’Arc au Bûcher. Een paar decennia geleden behoorden ze nog tot het vaste repertoire van elke zichzelf respecterende oratoriumvereniging, ook in Nederland. Honegger schreef nog veel meer in dit genre, en zelfs de operette liet hij niet ongemoeid; we mogen hem dus best in de eerste plaats een vocale componist noemen. Toch horen we nooit de mooiste aria’s of koren uit zijn scheppingen, die de som uitmaken van hun onderdelen, en daardoor ondeelbaar zijn. Maar hoe zit het met de andere kant van de vocale medaille, het lied, of zoals ze in Frankrijk zeggen, de ‘mélodie’ of het ‘chanson’. Deze cd verschaft het antwoord: hier zijn op twee cd’s alle liederen en liedjes van Honegger bijeengebracht.
Arthur Honegger staat te boek als een Zwitserse componist, maar hij werd geboren in de Franse stad Le Havre, in 1892, uit Zwitserse ouders. Hij groeide op in Le Havre, studeerde als tiener twee jaar in Zürich, en ging als achttienjarige naar het Conservatorium van Parijs, waar hij de rest van zijn leven bleef wonen en in 1955 overleed. Zijn oratorium Le Roi David sloeg in 1921 in als een bom en de achtentwintigjarige componist was op slag wereldberoemd. Met Jeanne d’Arc au Bûcher (1938) schreef hij zijn meest bekende werk. Honegger is samen met Poulenc, Milhaud, Auric, Tailleferre en Durey de muziekgeschiedenis ingegaan als lid van de Groupe des Six, een naam die in 1920 bedacht werd door Jean Cocteau als symbool voor een componeren dat zich afzette tegen de zware romantische Duits-geörienteerde tongval van Franse componisten als Lalo en Chausson. Poulenc, Milhaud en vooral Auric lieten dat inderdaad horen in luchtige partituren waarin echo’s van de music-hall doorklonken, maar daarop kan men Honegger nauwelijks betrappen. Hij zette zich tegen het recente verleden af door zich te oriënteren op de Lutherse barokmuziek van Johann Sebastian Bach en de Beethoven van de late strijkkwartetten.
Deze integrale brengt in chronologische volgorde het oeuvre voor zangstem en piano in kaart, aangevuld met chansons uit de muziek voor films. Gezien het succes van de declamatoria was een rol als filmcomponist voor Honegger onvermijdelijk - zijn honger naar erkenning liet hem geen keus. Het hoeft dan ook geen betoog dat de voor de film gecomponeerde chansons op deze uitgave het gemakkelijkst het oor insluipen. De ‘kunstliederen’ hebben op liederenrecitals geen vaste voet aan de grond gekregen, en dat maakt iedere uitgave dubbel welkom.
We hebben hier te maken met een liefdewerk van drie musici, de vocalisten Claudia Patacca en Sinan Vural, aangevuld met pianist Nick Ross. Zij ontmoetten elkaar in Twente, tijdens hun conservatoriumstudie. Pianist Ross verkreeg een aanstelling aan het Sweet Briar College in Virginia, in de Verenigde Staten, en nodigde zijn voormalige studiegenoten uit om deze uitgave te realiseren. Een stimuleringsfonds van het college verleende de nodige financiële ondersteuning.
Dit is overigens niet de eerste uitgave die zich met Honeggers liederen bezighoudt. Het label Timpani had in 1992 de primeur, met alle ‘kunstliederen’ op één welgevulde cd, met mezzo Brigitte Balleys, bariton Jean-Francois Gardeil, en pianist Billy Eidi . Daaraan ontbraken de theatrale en filmische ‘chansons’, en het het hoeft dus geen betoog dat de nieuwe uitgave in een leemte voorziet. Kwalitatief is hij bovendien beter. De heldere sopraan van Patacca is te prefereren boven het gevoileerde geluid van Balleys, en bariton Gardeil is met zijn stentoriaanse bariton de mindere van de de subtiel opererende Vural. Hier wordt met liefde gemusiceerd en de tekstbehandeling is voorbeeldig. De annotatie is gebaseerd op het standaardwerk van de onvermoeibare Belgische musicoloog Harry Halbreich, en zijn catalogisering van Honeggers oeuvre is in de H-nummering te volgen. Er zijn ook een paar minpuntjes. In het boekje wordt niet aangegeven wie wat precies zingt, en er wordt naar hartenlust gewisseld tussen sopraan en bariton, ook binnen gebundelde liederen. Op de lijst van musici staat bovendien een strijkkwartet, zonder aan te geven waaraan ze meewerken. Ik vermeld het hier maar even: dat zijn alleen de drie fragmenten uit Les Pâques à New York. Beluistering via oortelefoons brengt aan het licht dat er tijdens de opnamesessies nogal eens van perspectief is gewisseld. En ook de minieme scheiding van enkele seconden tussen de tracks werkt soms verwarrend.
Samenvattend: niet het laatste woord inzake het liederenoeuvre van Honegger, maar wel het beste en meest complete. Laat het een stimulans zijn voor nieuwsgierige zangstudenten. Sopranen vinden hier een prachtige Vocalise, en voor baritons met een sonore laagte is er het ontroerende Mimaamaquim, op een joods-religieuze tekst. Het is het laatste lied dat Honegger componeerde, en het tijdstip van ontstaan, 1946/7, zegt alles. Om stil van te worden.
____________________________
Tracklist CD “Arthur Honegger : Mélodies et chansons”
CD 1
Quatre Poèmes H. 7 (1914-1916)
1. Sur le basalte (André Fontainas)
2. Petite chapelle (Jules Laforque)
3. Prière (Francis Jammes)
4. La mort passé (Archag Tchobanian)
Trois Poèmes de Paul Fort H. 9 (1916)
5. Le chasseur perdu en forêt
6. Cloche du soir
7. Chanson de fol
8. Nature Morte (Vanderpyl) H. 11 (1917)
Six Poèmes d’Apollinaire H. 12 (1915-1917)
9. À la Santé
10. Clotilde
11. Automne
12. Saltimbanques
13. L’Adieu
14. Les cloches
Trois Fragments de “Les Paques à New York” (strijkkwartet) H. 30 (1920 )
15. C’est a cette heure ci
16. Faîtes, Seigneur
17. Dic nobis Maria
Six Poésies de Jean Cocteau H. 51 (1920-1923)
18. Le nègre
19. Locutions
20. Souvenirs d’enfance
21. Ex-voto
22. Une danseuse
23. Madame
Deux chants d’Ariel de “La Tempête” H. 48 (1923)
24. Venez jusq’à ces sables d’or
25. Où butine l’abeille
26. Chanson de Ronsard H. 54 1924
Trois Chansons de “La Petit Sirène’ d´Andersen” H.63 (1926)
27. Chansons de la Sirène
28. Berceuse de la Sirène
29. Chanson de la Poire
30. Vocalise-étude H. 70 1929
CD 2
Deux chansons extraites du ballet “La Construction d’une Cité” H. 119A (1937)
1. Chanson des Quatre
2. Chanson de l´émigrant
Deux Chansons, extraites du film “Marika’ ou la fille à l’Ourse” H. 124A (1937)
3. Chanson de la Route
4. Chanson de l´Eau
5. O salutaris du film “Calvacade d’Amour” H. 136A (1939-1940)
Trois Poemès de Claudel H. 138 (1939-1940)
6. Sieste
7. Le Delphinium
8. Le rendez-vous
Trois Psaumes H. 144 (1940-1941)
9. Psaume 34: Jamais ne cesserai
10. Psaume 140: O Dieu, donne-moi delivrance
11. Psaume 138: Il faut que tous mes esprits
Petit Cours de morale de Jean Giraudoux’s Suzanne et le Pacifique H. 148 (1941)
12. Jeanne
13. Adèle
14. Cécile
15. Irène
16. Rosemonde
Saluste du Bartas - Six Villanelles H. 152 (1941)
17. Le Château du Bartas
18. Tout le long de la Baise
19. Le départ
20. La promenade
21. Nérac en fête
22. Duo
23. Céline H. 168b (1943)
24. Panis Angelicus H. 169 (1943)
Deux romances sentimentales, du film “Un seul amour” H 171A (1943)
25. Quand tu verras les hirondelles
26. Si le mal d´amour
27. O temps suspends ton vol H. 178 (1945)
Quatre Chansons pour voix grave H. 184 (1940-1945)
28. La douceur de tes yeux
29. Derrière Murcie en fleurs
30. Un grand sommeil noir
31. La terre les eaux va buvant
32. Mimaamaquin H. 192 (1946-1947)