![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, oktober 2013
|
De Duitse componist Paul Hindemith (1895-1963) had een geduchte reputatie als altviolist, maar was van oorsprong violist. Op zijn twintigste werd hij concertmeester van de opera van Frankfurt, de plek waar deze opname van zijn Vioolconcert werd gerealiseerd. Op het concertpodium verruilde Hindemith uiteindelijk de viool voor de altviool, maar als componist bleef hij beide instrumenten trouw. Het eerste deel van de complete werken voor altviool door Tabea Zimmermann heb ik hier onlangs besproken. Nu ontfermt een andere Zimmermann, Frank Peter, zich over een aantal vioolcomposities. De stoelendans die de laatste decennia plaats vindt tussen violisten om een plekje bij een platenlabel zorgt voor nogal wat verwarring. Frank Peter Zimmermann werd jarenlang gekoesterd door EMI, kwam een paar jaar geleden met een schitterende uitgave van Busoni’s Vioolconcert en Sonate voor het label Sony, en wordt nu door BIS gelanceerd met een soortgelijke uitgave: het Vioolconcert en een aantal vioolsonates van Hindemith. BIS gaat daarmee regelrecht de concurrentie aan met zichzelf, want in 1995 verschenen daar Hindemiths Complete Vioolsonates, gespeeld door Ulf Wallin en Ronald Pöntinen. Dit lijkt een goed moment om eens op een rijtje te zetten wat Hindemith voor de viool heeft gecomponeerd. Om te beginnen vier vioolsonates: de beide Sonates opus 11, en twee ongenummerde sonates, in E (1935) en in C (1939). Dat is precies wat Wallin en Pöntinen hebben opgenomen, met als extraatje het fragment van een alternatieve finale voor opus 11/1. Voor de viool zonder begeleiding schreef hij drie sonates: opus 11/6 en opus 31/1&2. Opus 31 nr. 2 heeft als ondertitel ‘Es ist so schönes Wetter draussen’, typisch voor de droge humor van de componist – het is geen volksliedje, hoogstens een verwijzing naar het thema dat hij in de finale varieert, Mozarts ‘Komm lieber Mai’. Misschien ook wel: waarom zitten jullie allemaal binnen om naar Hindemith te luisteren? Hindemith spiegelde zich graag aan de barokke traditie die composities rangschikt in series – de bekendste voorbeelden zijn de zes Brandenburgse Concerten van Bach, en de Vier Jaargetijden van Vivaldi. De Kammermusiken opus 36, geschreven tussen 1922 en 1927 zijn Hindemiths antwoord op Bachs Brandenburgse Concerten, zes soloconcerten voor diverse instrumenten: Kammermusik nr. 4 is een vioolconcert. Een volwassen vioolconcert – en een dito celloconcert - schreef Hindemith pas in 1939, een jaar waarin zijn leven op het punt van een totale omwenteling stond. Hindemiths muziek had met gemak in de nationaalsocialistische muziekfilosofie kunnen passen, ware het niet dat Adolf Hitler er persoonlijk een rothekel aan had. Dus werd Hindemith ‘verboten’ op een moment dat toonaangevende musici als dirigent Wilhelm Furtwängler en vioolvirtuoos Georg Kulenkampf zich voor hem inzetten, met instemming van een groot publiek. ‘Der Fall Hindemith’ werd in de Duitse pers dan ook breed uitgemeten. Het directe gevolg was dat de première van Hindemiths nieuwe opera ‘Mathis der Maler’ niet in de Kroll-Oper in Berlijn plaatsvond, maar in het buurland Zwitserland, in 1938. Hindemith droeg zijn vioolconcert op aan Georg Kulenkampf, maar die wilde zijn vingers er niet meer aan branden. In het limbo van de ‘Sitzkrieg’ ging de voorziene première in het Amsterdamse Concertgebouw nog net door, niet met Hindemith als dirigent, maar Willem Mengelberg. Solist was Ferdinand Helmann, concertmeester van het Concertgebouworkest. Het was 14 maart 1940, vlak voor de Duitse invasie – Hindemith was al onderweg naar de Verenigde Staten. Daar werd hij professor aan de Yale University en een niet te onderschatten invloed op het Amerikaanse componeren. Zijn vioolconcert werd pas in de na-oorlogse tijd opgepakt, met name door David Oistrakh. Twee registraties tel ik met deze grootmeester, een Russische met Gennadi Rozhdestvensky (ooit op RCA), en een met de componist als dirigent, in het jaar van zijn dood. Een jaar later maakte Isaac Stern voor het label CBS een opname die gedirigeerd werd door Leonard Bernstein, met het New York Philharmonic Orchestra. Het label CPO heeft alle orkestwerken van Hindemith vastgelegd, met een Vioolconcert door de Australische violist Dene Olding. Hindemiths Vioolconcert is een partituur waarin de orkestpartij uit graniet schijnt te zijn gehouwen. Niet elke violist is in staat om zich tegenover zoveel geweld te handhaven. Onnodig om te constateren dat Oistrakh daar geen enkele moeite mee had – elk van zijn opnamen getuigt van zijn superieure spel. De laatste, met de componist als dirigent, is bovendien van een uitstekende opnamekwaliteit. Isaac Stern had evenmin moeite met deze partij, maar Oistrakh is net wat trefzekerder. Olding kan in dit gezelschap niet meekomen. Zimmermann heeft niet het stalen geluid van Oistrakh, maar heeft een andere troefkaart: hij weet hier en daar een vleugje vriendelijkheid in dit ongenaakbare stuk te brengen en ons zo ervan te overtuigen dat dit een schitterend vioolconcert is. Zoals gezegd gaat BIS in de vioolsonates de competitie met zichzelf aan, en na beide opnamen beluisterd te hebben kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Wallin en Pöntinen leveren een uitstekende prestatie, maar op twee punten winnen Zimmermann en Pace. Ten eerste is de intonatie van Zimmermann altijd raak, Wallin is minder trefzeker. Ten tweede is de oudere opname gemaakt in een akoestisch nogal droge ruimte – de Musikaliska Akademien in Stockholm. Alles is kraakhelder, maar breedte en diepte zijn beperkt. In het Italiaanse Toblach schijnt de zon voor Frank Peter Zimmermann en Enrico Pace – een genot om naar te luisteren. index |
|