CD-recensie
© Siebe Riedstra, april 2018
|
De legendarische pianist Leopold Godowsky (1870-1938) is een geval apart. Zelf wist hij met zekerheid te melden dat hij na zijn vijfde levensjaar geen pianolessen ontving. Een opmerkelijk feit voor iemand die volgens zijn collega Busoni de eerste was die aan de pianotechniek van Franz Liszt iets wezenlijks wist toe te voegen. Hij deed dat vooral in zijn transcripties die in hun moeilijkheidsgraad door pianisten als de Himalaya van de literatuur worden beschouwd. Met in de eerste plaats zijn kijk op de etudes van Chopin, door Aart van der Wal hier gedetailleerd toegelicht. De virtuoos Godowsky werd acht jaar voor zijn overlijden door een beroerte het zwijgen opgelegd, en door de muziekwereld snel vergeten. Een halve eeuw later, gestimuleerd door de opkomst van de cd, leefde de belangstelling voor deze unieke figuur weer op. In Nederland heeft wijlen Rian de Waal zich daar sterk voor gemaakt met een prachtuitgave op het label Hyperion, die ik hier besprak. Een andere pionier is de Russische pianist Konstantin Scherbakov, die in de beginjaren van het fenomeen cd op het label Marco Polo de complete werken van Godowsky vastlegde. Op deel 7 van die integrale maken we kennis met Godowsky's kijk op Bach. Transcripties van JSB zijn in de regel getrouw aan het origineel en vallen daardoor gemakkelijk onder het kopje 'Bach klinkt goed op een draaiorgel'. En dus horen we Bach op accordeon, saxofoonkwartet, en zingende zaag. Leuk, maar het voegt niets toe. Het wordt pas echt leuk wanneer volgende generaties met Bachs noten aan de haal gaan en er hun eigen fantasie op loslaten. Een schitterend voorbeeld vinden we in de transcriptie die Rachmaninov maakte van de Partita voor viool solo, BWV 1006. Rachmaninov voegt naar hartelust tegenstemmen, harmonieën en andere extraatjes toe aan het origineel, en het resultaat is een verrukkellijke kerstboom van wonderlijke klanken die toch o zo vertrouwd klinken. Iets soortgelijks doet Godowsky met de cellosuites van Bach, al blijft hij als componist keurig binnen de lijntjes. Wat bij Bach noodzakerlijkerwijs een muzikaal skelet moest blijven krijgt in Godowsky's visie vlees op de botten. Onwillekeurig moest ik denken aan de pianotranscriptie voor de linkerhand die Brahms maakte van de Chaconne uit de partita voor vioolsolo in d. Het respect voor het origineel wordt gekoppeld aan de wens om deze gesuggereerde harmonieën nu eens in hun opulente volheid te beluisteren. Het aardige is dat men na zo'n beluistering nieuwsgierig wordt naar het origineel. Hoe is het mogelijk dat het Präludium van BWV 1009 ineens wordt omgetoverd tot een virtuoos pianowerk waarvoor tien vingers niet genoeg lijken? Konstantin Scherbakov heeft precies begrepen waar het in dit repertoire om gaat. De virtuose honger van Godowsky wordt gepaard aan het opgerekte lijnenspel van JSB, en wanneer je niet beter wist zou je ook kunnen geloven dat dit originele suites van de Thomascantor in een romantiserende uitvoering zijn. Al met al een fascinerende luisterervaring, een brug verder dan 'Bach op een draaiorgel'. index |
|