CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2022 |
Ruth Gipps was een wonderkind. En wat voor een! Op haar tweede besloot ze dat ze Widdy genoemd wilde worden en dat is de rest van haar leven zo gebleven. Haar moeder was pianiste en zorgde ervoor dat ze op vierjarige leeftijd op dat instrument in het openbaar debuteerde in de Grotian Hall in Londen. Toen ze acht was presenteerde ze haar eigen composities en twee jaar later trad ze voor het eerst op met orkest. Op haar zestiende begon ze haar studie aan het Royal College of Music in Londen, waar ze als tweede instrument voor de hobo koos. Compositie studeerde ze bij Gordon Jacob en Ralph Vaughan Williams. Al tijdens haar studie werden een aantal werken door het schoolorkest uitgevoerd, waaronder Knight in Armour, een van de stukken die op deze uitgave worden gespeeld. Gipps studeerde hobo bij de destijds vermaarde Leon Goossens, en werd op dat instrument aangesteld bij het City of Birmingham Orchestra - dirigent George Weldon was daar een grote steun. Een aardig staaltje van haar fenomenale begaafdheid gaf ze in 1945, toen ze in de première van haar Eerste symfonie eerst de althobo speelde, en vervolgens als pianosoliste optrad in het Eerste pianoconcert van Glazoenov. Wegens een handblessure zag Gipps zich op 33-jarige leeftijd genoodzaakt om haar activiteiten als instrumentalist op te geven en voortaan als dirigente op te treden. Waar ze als componiste met onder meer uitvoeringen tijdens de Proms door Henri Wood opvallende successen had geboekt werd ze als dirigent niet serieus genomen. Ze werd hier en daar als gastdirigent uitgenodigd, maar kwam voor een vaste positie niet in aanmerking. Gipps was evenwel een doorzetter en richtte haar eigen orkesten op. Eerst het London Repertoire Orchestra, dat tussen 1955 en 1986 zorgde voor de uitvoering van nieuwe werken, en later het Chanticleer Orchestra waarmee ze onder andere de première van haar Vijfde symfonie gaf (op YouTube te beluisteren).
In het muzikale naoorlogse Britse klimaat werd mede dankzij de BBC de nadruk gelegd op nieuwe muziek waarin de invloed van Arnold Schönberg de toon bepaalde. Gipps was daar bepaald niet van gediend en stak haar mening niet onder stoelen of banken. Het gevolg was dat ze als componist min of meer werd doodgezwegen en dat het na haar overlijden in 1999 heel stil werd. Afgezien van een opname van de tweede symfonie door Douglas Bostock heeft het twee decennia geduurd voor er weer wat belangstelling voor haar symfonische scheppingen werd getoond door Mirga Grazynité-Tyla. Dank zij diezelfde BBC (die daarvoor over vijf orkesten beschikt) en de hechte samenwerking met het label Chandos wordt er nu een kapitale inhaalslag gemaakt. Hier maken we kennis met de twee eerste delen van de Orchestral Works, met daarop de symfonieën 2, 3 en 4. We mogen aannemen dat de eerste en de vijfde op deel drie zullen verschijnen - Gipps liet vijf symfonieën na. Als extra's koos men voor het Hoboconcert dat Gipps voor zichzelf schreef en een aantal symfonische gedichten. Daaronder een ontroerende elegie uit 1943, Death on the Pale Horse, het ideale werk om met deze toondichter kennis te maken. Gipps bedient zich van een idioom dat onvervreemdbaar tonaal is, een romantische ondertoon heeft en toch de nodige eisen aan de luisteraar stelt. Invloeden zijn te horen van haar beide leermeesters: de virtuoze schrijfstijl en eminente instrumentatie van Gordon Jacob en de pastorale weidsheid van Ralph Vaughan Williams. Het is misschien wel aardig om een zekere gelijkenis te constateren met de vier symfonieën die Hendrik Andriessen in dezelfde periode in Nederland componeerde. Rumon Gamba (een onvervalste Brit) heeft voor het label Chandos en de BBC een respectabel aantal opnamen gerealiseerd. Wonderlijk genoeg bekleedt hij geen vaste positie bij een van de BBC orkesten. Hier heeft hij de beschikking over het BBC orkest van Wales en het in Manchester gevestigde BBC Philharmonic. De resultaten zijn ronduit schitterend, en wie even naar de opnamegegevens kijkt zal tot zijn verbazing vaststellen dat de registraties in luttele dagen tot stand kwamen. De zeer uitgebreide toelichting (zeven pagina's in een kleine letter) stamt van Lewis Foreman (1941), een autoriteit op het gebied van de twintigste-eeuwse Britse muziekgeschiedenis. Een machtige hommage aan Widdy Gipps. index |
|