![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, september 2015
|
Toen Alexander Gavrylyuk in 2002 herstellende was van een bijna fataal auto-ongeluk las hij de autobiografie van Stanislavski - de acteur en regisseur die wereldberoemd werd door zijn 'method acting', het vermogen om je in te leven. Hij trok er bovenstaande conclusie uit, en maakt die sindsdien zichtbaar waar op het concertpodium. Wie Gavrylyuk heeft zien spelen weet dat we hier niet alleen te maken hebben met een uitzonderlijk pianotalent, maar ook met een kunstenaar die volkomen één wordt met de muziek, en dat op een ontroerende manier zichtbaar weet te maken. Gavrylyuk (1984) komt uit de Oekraïne, en begon al op zijn zevende concerten te geven. Op zijn dertiende verhuisde hij in zijn eentje naar Australië, waar hij zich ontwikkelde tot een volwassen pianist, die talloze prijzen verzamelde en in korte tijd een wereldcarrière wist op te bouwen. In Nederland was hij voor het eerst te horen in 2008, bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Een jaar daarop speelde hij in Amsterdam met het Nederlands Philharmonisch, en nog een jaar later volgde zijn debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest, waar hij sindsdien regelmatig is teruggeweest. Ook in de serie Meesterpianisten van Marco Riaskoff was hij na een opzienbarend debuut meedere malen te horen. In het online magazine RCO Editions nr. 9 is Gavrylyuks interpretatie van het Derde pianoconcert van Rachmaninov te bewonderen, met desgewenst een ontwapenend meelopend commentaar. Alexander Gavrylyuk heeft een paar bijzondere eigenschappen die hem maken tot een fenomeen dat slechts eenmaal in de zoveel jaren voorbijkomt. Het verschijnsel is bekend, maar het gaat niet iedereen even gemakkelijk af om een glanzende carrière ook daadwerkelijk op de rails te houden. Zo te zien lukt dat Gavrylyuk uitstekend, met een rijk gevulde agenda, een sympathieke uitstraling en emmers vol virtuositeit. Het mooie is dat zijn technniek de basis is van iets dat veel groter is: een diepgewortelde muzikaliteit en het vermogen om die twee grootheden moeiteloos te combineren. Aan zijn pianistiek zijn twee dingen die direct in het oog springen: een ongelofelijk rijk geschakeerd dynamisch spectrum, werkelijk van ppppp tot fffff en een onnavolgbaar legato - de man speelt als een organist. Op beide bovenvermelde cd's laat hij horen hoe zich dat in klanken vertaald. De dynamische schakeringen in het Moment musical van Rachmaninov (in b-klein) zijn adembenemend. De virtuositeit in misschien (volgens Sviatoslav Richter) wel het moeilijkste pianowerk ooit, de Vijfde sonate van Skrjabin is duizelingwekkend. In de Zevende pianosonate van Prokofjev (de tweede van de 'Oorlogssonates') weet hij naast desolate woede ook nog ruimte te vinden voor een sprankje hoop. Tijdens de Schilderijententoonstelling stottert Schmuyle een beetje in zijn praatje met Goldenberg, en de ossen lijken hun zware last over de toetsen te slepen. Kortom, twee cd's die u gehoord moet hebben. ______________________ index |
|