![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, juli 2010
|
||
Frid: Podium-Suite voor viool en piano op. 3 - 12 Musical Caricatures voor piano op. 8 - Sonata in 5 pieces voor cello en piano op. 9 - Pianotrio op. 27. Martin Tchiba (piano), Birthe Blom (viool), Ditta Rohmann (cello). Hungaroton HCD 32660 • 65' •
Géza Frid, Boedapest – Amsterdam, luidt de titel van deze uitgave. De naam Géza Frid zal bij de jongere muziekliefhebbers waarschijnlijk geen bellen doen rinkelen. Toch was Frid in het Nederlandse muziekleven in het midden van de vorige eeuw een bekende en zeer gewaardeerde persoonlijkheid, als componist en pianist. Door zijn internationale carrière als pianist verkoos Frid vanaf 1929 Amsterdam als woonplaats. Samen met Luctor Ponse, Fransman in Nederland, vormde hij een pianoduo met een internationale reputatie. De opname die ze maakten van de Sonate voor twee piano’s en slagwerk van Bartók voor het label Mercury behoort nog steeds tot de top. Frid werd geboren in 1904 in wat toen Roemenië was, maar groeide op in Boedapest, waar hij studeerde bij Bela Bartók en Zoltan Kodaly, en aan zijn muziek is dat te horen. Maar de duistere wereld van Bartók maakt bij Frid plaats voor een bijna Frans aandoende esprit. Het plezier aan het muziekmaken spat van zijn stukken af. Dat is evident in het werk waarmee de cd opent, de Podium-Suite voor viool en piano uit 1928. Het bestaat uit vijf korte deeltjes, en is overduidelijk geïnspireerd door wat we gemakshalve zigeunermuziek noemen. De pianopartij is percussief in de letterlijke zin van het woord: de pianist moet stampen. Het stuk is opgedragen aan de grote Hongaarse vioolvirtuoos André Gertler. De Twaalf muzikale Karikaturen uit 1930 zijn opgedragen aan een andere grootheid, de pianiste Lili Krauss en zijn vooral humoristische karakterschetsen met knipoogjes naar de motoriek van Prokofjev en de jazz van Gershwin. De Cellosonate ‘en cinq pièces’ is in feite een ééndelig werk met solistische passages voor zowel cello als piano. Ook hier mag de pianist zijn instrument weer als slagwerker bedienen. Het Pianotrio tenslotte, dateert uit 1947, toen de componist de gevaren van het nazi-tijdperk had overleefd – hij was van joodse komaf – en zich eindelijk op een nieuw begin kon richten. In dit werk wordt de speelvreugde regelmatig doorbroken door momenten van reflectie, die laten horen dat het voorbije decennium zijn sporen in de psyche van de componist heeft nagelaten. Behalve een aangename kennismaking met de muziek van deze sympathieke toonmeester biedt de cd nog een verrassing. Dat is de violiste Birthe Blom. Door haar virtuositeit en haar hartstochtelijke geloof in deze stukken krijgt deze uitgave een extra dimensie. Zij wordt overigens voortreffelijk bijgestaan door pianist Martin Tchiba, de geestelijke vader van deze schijf en auteur van de begeleidende tekst. Ook de Hongaarse celliste Ditta Rohmann laat horen dat zij dit repertoire in haar hart gesloten heeft. De opname werd gemaakt door Ingo Schmidt-Lucas, de man achter Cybele Records die garant staat voor kwaliteit, en de uitvoeringen in de zomer van 2009 vastlegde. index | ||