CD-recensie
© Siebe Riedstra, mei 2022 |
César Franck werd geboren op 10 december 1822 in het Belgische Luik, als zoon van een Duitse moeder en een Waalse vader uit het dorpje Gemmenich in het Duitstalige deel van België. In het gezin Franck was Duits dan ook de voertaal. In 1836 verhuisde de familie naar Parijs, waar César en zijn vioolspelende broer door hun ambitieuze vader klaargestoomd werden voor een carrière als wondervirtuozen. Dat werd geen groot succes, en om kort te gaan heeft Franck tot de laatste tien jaar van zijn leven als componist een onopvallend bestaan geleid als organist en docent. Pas tussen 1870 en 1880 verraste hij de muziekwereld met een handvol werken die tot op de dag van vandaag het ijzeren repertoire bevolken, waaronder de Symfonie in d, de Variations symphoniques, de Vioolsonate, het strijkkwartet, het pianokwintet en een bundel orgelwerken. Hoewel Franck met zijn Panis Angelicus uit 1872 een wereldhit heeft geschapen, is de rest van zijn vocale oeuvre - vier opera's en diverse grote koorwerken met orkest - onderbelicht gebleven. Helemaal onderaan de vocale ladder vinden we een aantal liederen, waarvan er slechts enkele een spaarzame uitvoering zijn toebedeeld. Aan de liederen van Franck heeft Maarten 't Hart in zijn boek Du holde Kunst uit 1994 een artikel gewijd. Daarin geeft hij een goed beeld van de stand van zaken van destijds weer:
Het gaat dan om slechts drie titels: Nocturne (1884), La Procession (1889), en Les Cloches du Soir (1889). Niet voor niets besloten de samenstellers van deze cd om met deze liederen te openen en af te sluiten. Sinds 1994 is er wat betreft Franck het nodige gebeurd op discografisch gebied, maar deze complete uitgave van alle liederen in het Franck-jaar 2022 op het label Bru Zane is meer dan welkom. Wie meer wil lezen over de missie van Bru Zane verwijs ik graag naar de bespreking van werken van Fernand de la Tombelle op deze site. Tweeëntwintig liederen heeft Bru Zane op twee cd's verzameld, verdeeld in twee groepen: de eerste cd opent met twaalf titels, op de tweede staan er tien. In het zeer uitgebreide boekje van ruim honderd pagina's wordt een chronologisch overzicht gegeven van alle liederen, maar op de cd's is die niet aangehouden. Op één na worden alle liederen gezongen door de Griekse bariton Tassis Christoyannis. Van S'il en est charmant gazon bestaan twee versies, waarvan er een gezongen wordt door Véronique Gens. Dat brengt ons op de medewerking van Gens aan deze cd, en die is helaas gebaseerd op een vergissing waaraan Gens part noch deel heeft. Samen met Christoyannis zingt zij de Six Duets pour voix égales uit 1888. Hier is door de samenstellers van Bru Zane gemakshalve over de toevoeging 'voix égales' heen gelezen. Uit de correspondentie van Franck met zijn uitgever Enoch blijkt zonneklaar dat hier sprake is van twee gelijke stemmen, in dit bijzondere geval zelfs in eerste instantie van een vrouwen- of kinderkoor. Men hoeft overigens deze duetten maar te beluisteren om vast te stellen dat de combinatie sopraan met bariton in deze context niet werkt. Wie wil horen hoe Franck deze duetten bedoeld heeft verwijs ik graag naar een uitgave op het Belgische label Fuga Libera. Daar worden ze voorbeeldig uitgevoerd door La Choraline, het kinderkoor van de Brusselse Munt-Opera (FUG 542). Dat laat onverlet dat Tassis Christoyannis en zijn partner aan de piano Jeff Cohen hier een magnifieke prestatie leveren. Christoyannis (1967) bracht eerder een cd uit met liederen van Gounod, die hier vol enthousiasme door Aart van der Wal werd besproken. De samenwerking met Cohen is voorbeeldig, Christoyannis beschikt over een warme bariton met een uitgelezen dynamisch scala, en blinkt uit door een voortreffelijke uitspraak die woord voor woord te volgen is en de (uiteraard bijgeleverde) tekst overbodig maakt. Afgezien van bovengenoemde opmerking over de duetten zorgt Bru Zane voor een musicologisch tot in de puntjes verzorgde uitgave en een sfeervolle en uiterst verzorgde opname. index |
|