CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2019
|
Het dappere label hathut houdt ons al decennialang op de hoogte van de jongste verrichtingen in het land der avant-garde. Ze doen dat op een even opvallende als milieuvriendelijke manier. De cd zit verpakt in een driedelig kartonnen klaphoesje zonder boekje, maar met precies genoeg ruimte voor een adequate toelichting (alleen Engels). Het repertoire is zonder uitzondering afkomstig uit de buitencategorie, met componisten waar we dikwijls nog nooit van hebben gehoord, maar hoe dan ook de aandacht van hathut verdienen. Zo iemand is Christopher Fox (1955), een Britse componist, docent en auteur die ondanks zijn gevorderde leeftijd niet echt tot het muzikale bewustzijn van internationale dirigenten en orkesten is doorgedrongen. Toch heeft Fox in het milieu van de avant-garde een respectabele staat van dienst. Van 1984 tot 1994 was hij gastcomponist bij de Ferienkurse in Darmstadt, van 1994 tot 2006 gaf hij les aan de Huddersfield University, en vanaf 2006 doceert hij aan de Brunel University. Fox zoekt de grenzen op van meerdere benaderingen tot componeren - van strenge methodiek tot improvisatorische vrijheid. In 2014/5 schreef Fox zijn orkestwerk Topophony - de titel wordt merkwaardig genoeg niet toegelicht - dat zijn première beleefde door het BBC Scottish Symphony Orchestra o.l.v Ivan Volkov. Volkov kwam op het idee om aan de orkestpartij een improviserende solist toe te voegen - een suggestie waar Fox aanvankelijk geen brood in zag, maar waarvoor hij desondanks opwarmde. Zo ontstond een intrigerend experiment: driemaal hetzelfde werk in drie verschillende versies. Eerst horen we een versie met trompettist Alex Dörner en slagwerker Paul Lovens, allebei veteranen in de wereld van de free jazz. Vervolgens de oorspronkelijke versie, zonder solist(en). Als derde een nieuwe kijk met saxofonist John Butcher en Thomas Lehn op synthesizer, beide eveneens met achtergronden in de free jazz. Het resultaat is drie maal 23 minuten hetzelfde: lang aangehouden tonen die elkaar traag afwisselen zorgen voor een glijdend klankbeeld dat zo nu en dan consoneert en soms dissoneert. Ritmische activiteit is afwezig en de instrumentatie zoekt het niet in de afwisseling. Meer een muzikale versie van fifty shades of gray. Uiteraard zorgen de improviserende musici voor de nodige reuring. Toch mooi dat we er kennis van kunnen nemen, dankzij de Duitse publieke omroep, het geweldige orkest in Keulen en die eigenwijze volhouders van hathut. index |
|