CD-recensie
© Siebe Riedstra, september 2020 |
Zdeněk Fibich (1850-1900) was een Boheemse componist, die samen met Dvorak en Smetana het gezicht van de Tsjechische muziek in de tweede helft van de negentiende eeuw bepaalde. Grappig om de afkomst van de drie naast elkaar te zien: Dvorak (1841-1904) was de zoon van een slager, Smetana (1824-1884) van een bierbrouwer en Fibich van een boswachter. Fibich volgde van de drie de beste opleiding: zijn vader stelde hem in staat om in Praag, Wenen, Leipzig en Parijs te studeren. In Praag was Fibich werkzaam als dirigent en koordirigent, en gaf hij privélessen aan pianoleerlingen - een positie aan het Conservatorium zat er niet in. Als componist boekte hij successen met enkele opera's en melodrama's. Zijn werken zijn vergeten, maar hij heeft één onsterfelijke melodie nagelaten, het Poème. Fibich huwde drie keer, zijn eerste vrouw stierf al na anderhalf jaar. Hij hertrouwde met haar oudere zuster, een succesvolle operazangeres voor wie hij een drietal rollen in zijn opera's schreef, maar het huwelijk hield geen stand. In 1886 kreeg hij een nieuwe pianoleerling, de achttienjarige Anezka Schulzova, met wie hij een innige liefdesrelatie opbouwde - zij werd de derde mevrouw Fibich. En niet alleen dat, zij schreef de libretti voor zijn drie laatste opera's en een monografie over haar man. Fibich heeft zijn liefde voor Anezka tot in de intiemste details beschreven in zijn pianocyclus Nálady, dojmy a upomínky [Moods, Impressions and Reminiscences]. Bovengenoemd Poème is er uit afkomstig en door de violist Jan Kubelík voor viool bewerkt en onsterfelijk gemaakt. Fibich zelf verwerkte het in zijn symfonische gedicht At Twilight op. 39. Dit is de vijfde en laatste aflevering in de reeks Orchestral Works van Zdeněk Fibich voor het label Naxos. Van Complete Orchestral Works is daarmee nog geen sprake, maar met de drie symfonieën en zes symfonische gedichten, plus een aantal orkestrale delen uit opera's komen we een aardig eind in de buurt. Wat opvalt is dat voor dit vijfde deel gebruik werd gemaakt van een ander orkest: dirigent Marek Stilec stond in de eerste vier afleveringen voor het Czech National Symphony Orchestra (niet te verwarren met de Tsjechische Philharmonie!), voor deel vijf verkaste hij naar Ostrava, de thuishaven van het Janáček Philharmonic Orchestra. De overstap naar Ostrava blijkt een goede beslissing te zijn geweest. De beide eerste symfonieën leden nogal onder de matige kwaliteit van het Czech National Symphony Orchestra - niet geholpen door een droge studioklank. Dat het niet aan de interpretatieve kwaliteiten van Marec Stilec lag blijkt zonneklaar uit deze vertolking met de Janáček Philharmonie, een orkest met een prima reputatie, dat zijn naam hier eer aandoet. Zoals ik in eerdere besprekingen meldde, heeft Naxos ons in een vroeger stadium al vergast op een uitstekende opname van de beide eerste symfonieën, door het Razumovsky Symphony Orchestra onder de Britse dirigent Andrew Mogrelia (Naxos 8.553699). Met deze voortreffelijk gespeelde derde heeft het label alsnog een bevredigende afsluiting gerealiseerd van de complete symfonieën van deze ondergewaardeerde Tsjech. Luister vooral ook eens naar zijn opera Sárka, wanneer u de kans krijgt. index |
|